Het traditionele verband tussen de literatuur en haar papieren drager is nog nooit zo weinig vanzelfsprekend geweest. De spanningen die tussen letter en papier zijn ontstaan, hebben vandaag niet alleen te maken met de digitalisering, maar ook met de ruimtelijke en fysieke context waarin de literatuur zich aanbiedt. Gedichten worden afgedrukt op broodzakken, vuilniszakken, hoofdkussens, metromuren ... En er is het nieuwe elan van de stadsdichters. Naast de vraag welke nieuwe tekstdragers er tegenwoordig in de Nederlandse literatuur te vinden zijn, of in welke vorm literatuur de openbare ruimte kan ???invullen???, willen samenstellers Matthieu Sergier en St??phanie Vanasten nagaan in hoeverre betekenistoekenning plaatsvindt binnen contexten waarin de literaire lectuur al dan niet voor de hand ligt. Hoe vindt de ???act of meaning??? via nieuwe tekstdragers en in ???andere??? offici??le of onverwachte ruimtes (theater, straat, plein, park, luchthaven, station, winkelcentra, natuur (land art) ...) plaats? Met welke nieuwe uitdagingen wordt de lezer tijdens de lectuur geconfronteerd? Joke van Leeuwen, Maud Bekaert, Kila van der Starre, Jan Baetens, Erwin Jans, Peter Holvoet-Hanssen, Anne Watthee, Jan Lauwereyns, Kiene Brillenburg Wurth, Matthijs de Ridder stellen nieuwe literatuurdragers aan u voor.

Nog in dit nummer: een nieuw verhaal van writer-in-residence Jens Meijen, een essay van Lise Evers over de vergankelijkheid van ru??nes en een fragment uit 'Dagboek van Nora' van de Libanese Iman Humaydan. En Jonge wolven, boeken en tijdschriften. Beelden in dit nummer zijn van Remi Verstraete.