Op deze pagina's is het archief van DW B terug te vinden. Voor de actuele website ga naar: http://www.dwb.be

Honderd jaar Max Frisch

Auteur: Daniel de Vin


In augustus 2008 verschenen bij uitgeverij Suhrkamp onder de titel Schwarzes Quadrat voor het eerst twee po??ticalezingen in het Duits die Max Frisch in november 1981 in het Engels aan het New York City College had gehouden. Naar aanleiding hiervan werden in december 2008 in het Brusselse literatuurhuis Passa Porta en aan de universiteiten K.U. Brussel/HUB en Facult??s Universitaires Saint-Louis Max Frischdagen gehouden. In zijn decembernummer 2008 publiceerde DW B de eerste po??ticalezing uit Zwart Vierkant in Nederlandse vertaling. Centraal in d??t themanummer staat de Nederlandse vertaling van de tweede po??ticalezing, gevolgd door het nawoord van Peter Bichsel, ???Ooit moet het feest toch komen???, en een bijdrage van Walter Schmitz op het Brusselse colloquium ???Zwart Vierkant van Max Frisch: een po??tica in het citaat???.
       Dit nummer werd samengesteld naar aanleiding van de honderdste verjaardag van Max Frisch, die op 15 mei 1911 in Z??rich geboren en aldaar op 4 april 1991, kort voor zijn tachtigste verjaardag, gestorven is. Ook de tekst ???Magie der horizonten. Max Frisch, de zee en de utopie??? werd op het Brusselse colloquium als lezing gepresenteerd. Hierin heeft Beatrice von Matt het vooral over de jonge Max Frisch in de jaren 1930 en 1940 van de vorige eeuw. Christophe van Gerrewey schreef speciaal voor DW B een origineel Nederlandse bijdrage over Max Frisch??? toneelstuk Die Chinesische Mauer. Adolf Muschg betoogt in zijn bijdrage dat Max Frisch iemand blijft die ons per se au s??rieux wilde nemen.
       In zijn po??ticalezingen neemt Frisch ons mee op reis door zijn werk en onderwerpt hij zijn schrijverschap aan een kritisch onderzoek. Kort tevoren had hij het verhaal Blaubart (1982) geschreven. Tijdens de voorbereiding had hij vanuit zijn interesse in de problematiek van het vinden van de waarheid ongeveer zestig uur in een rechtszaal doorgebracht, als toeschouwer op een assisenproces. In de bijdrage van Beatrice von Matt staat het motief van het gerecht eveneens centraal. In Frisch??? eerste roman J??rg Reinhart. Eine sommerliche Schicksalsfahrt (1934), ontstaan tijdens reizen door Oost- en Zuidoost-Europa, vind je de neerslag van een nog conflictvrije ontmoeting met de zee ten zuiden van Dubrovnik ??? een levens- en schrijfprogramma dat door Von Matt een ???existenti??le oceanografie??? wordt genoemd. Zoals land versus zee worden later in een onoplosbaar religieus gefundeerd dilemma begrensdheid versus oneindigheid steeds sterker met elkaar geconfronteerd, wat in schuldgevoelens resulteert en een leven voor de rechter brengt. De zee als transcendente ruimte van vele mogelijkheden wordt de instantie waarvoor de protagonisten van Santa Cruz (1944) en Homo faber (1957) tot Montauk (1975) het zullen moeten waarmaken.
       Max Frisch studeerde aan de Universiteit Z??rich een tijdlang germanistiek en journalistiek. Na de vroege dood van zijn vader brak hij deze studie af en ging hij op reis als journalist. In de tweede helft van de jaren 1930 studeerde hij architectuur aan de ETH Z??rich, waar nu sinds 1981 het Max Frisch-Archiv is ondergebracht. Tijdens de oorlog won hij een prijs voor de bouw van een zwembad in Z??rich. Het project Freibad Letzigraben zou pas tussen augustus 1947 en juni 1949 kunnen worden gerealiseerd. In 1951 brengt de toneelschrijver Max Frisch als bursaal van de Rockefeller Foundation een jaar in de Verenigde Staten door. Het is het begin van meer dan dertig jaar Amerika-ervaringen.
       Op zijn talrijke reizen in het naoorlogse Duitsland is de Zwitser een belangrijke ooggetuige van de vernielingen van de Tweede Wereldoorlog. In zijn Tagebuch 1946-1949 (1950), een van de eerste boeken van de nieuwe uitgeverij van Peter Suhrkamp, brengt hij hierover uitvoerig verslag uit. Het dagboek blijft in het werk van de auteur een cruciale plaats innemen als opslagplaats van projecten die later verder zullen worden uitgewerkt. Tegelijk is het het literaire dagboek van een kritisch burger en een hedendaags schrijver. In Zwart Vierkant wordt dan ook niet toevallig uitvoerig uit dit werk geciteerd.
       Omstreeks 1950 is de schrijver Max Frisch vooral bekend als auteur van toneelstukken, die in het Z??rcher Schauspielhaus, het belangrijkste Duitstalige theater van v????r en tijdens de Tweede Wereldoorlog, worden opgevoerd. Een van deze stukken is Die Chinesische Mauer uit 1946, een farce over machthebbers en de machteloosheid van het volk, maar het stuk gaat evenzeer over de noodzaak van een intellectuele zoektocht naar waarachtigheid. Samen met zijn landgenoot Friedrich D??rrenmatt kan Max Frisch in de jaren 1950 als de belangrijkste vertegenwoordiger van het Duitstalige toneel na Bertolt Brecht worden beschouwd. Biedermann und die Brandstifter (1958) wordt in de hele wereld opgevoerd, het afgelopen decennium ook nog twee keer in het Nederlandse taalgebied. Ten tijde van het Eichmannproces in Jeruzalem ontstaat Andorra (1961), een toneelstuk in parabelvorm over het antisemitisme. Aan de basis hiervan liggen twee bekende teksten uit 1946 die in het Tagebuch 1946-1949 structureel met elkaar verbonden zijn: ???Gij zult u geen beeld maken??? en ???De Andorraanse jood???. In het Bijbelse verbod om God af te beelden definieert Frisch God als ???het levende in iedere mens, dat wat niet grijpbaar is???. Hier ligt de kern van zijn schrijverschap, zowel met betrekking tot het individu als tot de maatschappij. De talrijke citaten in Zwart Vierkant uit het Tagebuch 1946-1949 illustreren volgens Walter Schmitz, coredacteur van het Verzameld Werk, Max Frisch??? verbondenheid met het leven als basisprincipe van een ???po??tica van het niet-volstaan??? waardoor het schrijven tegen een utopische horizon wordt geplaatst en tevens de grondslag wordt gelegd voor een dialectiek van antithesen.
       De zelfbeschikking uit de negatie blijkt in de roman Stiller meteen uit de openingswoorden: ???Ik ben Stiller niet!??? Stiller (1954) is vijf jaar v????r Die Blechtrommel van G??nter Grass de eerste grote roman van de naoorlogse Duitstalige literatuur. Halverwege de jaren 1950 sluit toneelauteur Frisch (Graf ??derland, 1951; Don Juan oder die Liebe zur Geometrie, 1953) zijn architectenbureau en maakt hij de sprong naar het fulltimeschrijverschap. Omstreeks die tijd verlaat hij ook zijn vrouw en drie kinderen. Zijn eerstvolgende roman, Homo faber (1957), wordt een groot internationaal succes. Als zijn roman Mein Name sei Gantenbein (1964) verschijnt, is hij op het toppunt van zijn roem. De roman is hoofdzakelijk in Rome geschreven, waar Frisch een tijdlang met de Oostenrijkse schrijfster Ingeborg Bachmann heeft samengewoond, een relatie die hier en ook later in het werk van beide auteurs, literaire sporen zal achterlaten. ???Je kunt alles vertellen, alleen niet je werkelijke leven??? en ???Ik heb geen taal voor de werkelijkheid??? vindt Stiller, terwijl het ik uit de Gantenbein-roman verhalen als kleren aanprobeert, fictieve ontwerpen voor een ik aanbiedt. In het verlengde hiervan worden in het stuk Biografie: Ein SpielTagebuch 1966-1971 (1972). Het is opnieuw een hecht gestructureerd kunstwerk, ook al zullen later delen hieruit, ook in het Nederlands, afzonderlijk worden gepubliceerd: Lastige vragen (1992), Vereniging Vrijwillige Dood (1994). Reeds in zijn eerste dagboek had Frisch de lezer vooraf gevraagd niet zomaar willekeurig in het boek te bladeren maar de volgorde van het geheel aan te houden. Het tweede dagboek is geschreven op geel, wit, groen en rood papier en gedrukt in verschillende lettertypes naargelang van de verschillende invalshoeken: de meer biografische aantekeningen in schrijfmachinestijl, reisverslagen, dialogen en verhaalschetsen in Antiqua, citaten in cursief, teksten voor een handboek voor leden van de Vereniging Vrijwillige Dood in een grotesk lettertype. Het resultaat is een literaire tekst als een speelse moza??ek bestaande uit schijnbaar niet verenigbare bestanddelen. (1967) varianten van een biografie uitgeprobeerd. Na zijn terugkeer uit Rome werkt Max Frisch in Berzona en Z??rich, later tijdelijk ook in New York, aan een tweede groot dagboek:
       Aan het late werk van Max Frisch, dat mijn persoonlijke voorkeur geniet, zal aan het slot van dit nummer aandacht worden besteed, vooral aan drie ???vertellingen??? die als een trilogie kunnen worden beschouwd: Montauk (1975), Der Mensch erscheint im Holoz??n (1979) en het al genoemde Blaubart (1982).
       Een voorbeschouwing over hoe Frisch dit jaar zou kunnen worden gevierd, lezen we bij Adolf Muschg. Vieren is eigenlijk niet het juiste woord. Frisch is geen auteur om snel mee te verbroederen. Als wij hem au s??rieux nemen, blijft hij het ons gegarandeerd lastig maken. Voorwaarde is wel dat wij hem lezen.




NOOT
In het jubileumjaar 2011 zijn in Nederlandse vertaling helaas slechts twee werken van Max Frisch beschikbaar: Dagboek 1946-1949 (Atlas, 2003) en Homo faber (Atlas, 2007). Oudere uitgaven in het Nederlands zijn Dagboek 1946-1949
(1986), Beeld noch gelijkenis (1957, in 1981 uitgegeven als Stiller), Homo faber (1979), Ontwerpen voor een IK (1965, in 1977 en 1988 uitgegeven als Gantenbein), Dagboek 1966-1971 (1981), Dienstboekje (1984, de vertaling van Dienstb??chlein (1974), Frisch??? herinneringen aan zijn militaire dienst als kanonnier in het Zwitserse leger tijdens de Tweede Wereldoorlog), Lastige vragen (1992), Vereniging Vrijwillige Dood (1994), Montauk (1976, in 1985 samen met de door W.D. Tieges samengestelde brochure Max Frisch Informatie in de reeks ???Literair Moment??? uitgegeven), De mens treedt op in het Holoceen (1980) en Blauwbaard (1983). In het Duits is onder andere de recente verzamelbundel Max Frisch. Romane, Erz??hlungen, Tageb??cher (Suhrkamp Quarto, 2008) te krijgen. En ook over zijn leven en werk verschenen onlangs enkele interessante boeken: Mein Name ist Frisch. Begegnungen mit dem Autor und seinem Werk (Beatrice von Matt, Nagel und Kimche/Carl Hanser, M??nchen, 2011), Max Frisch. Sein Leben in Bildern und Texten (Volker Hage (red.), Suhrkamp, Berlijn, 2011) en het langverwachte eerste deel van Frisch??? biografie door Julian Sch??tt: Max Frisch. Biographie eines Aufstiegs (Suhrkamp, Berlijn, 2011). De complete teksten van het Brusselse colloquium ten slotte zijn te vinden in Max Frisch. Citoyen und Poet (Daniel de Vin (red.), Wallstein Verlag, G??ttingen, 2011).