Op deze pagina's is het archief van DW B terug te vinden. Voor de actuele website ga naar: http://www.dwb.be

Het Zingende Nijlpaard voor stripleesluie lezers verliteratuurd (2)

Wat voorafging. Na een poppenkastvoorstelling te hebben bijgewoond, raken Lambik en Wiske in zo???n felle discussie verwikkeld over de herkomst van een door Lambik gezongen liedje (Zuid-Afrikaans of Noord-Afrikaans?), dat Lambik de macht over het stuur verliest en met zijn Citro??n tegen een overstekende boom aan knalt. Hij komt niet bij zijn positieven en moet per auto naar huis worden gebracht. Tante Sidonie stuurt Wiske naar haar bed en belt een dokter uit het zijne. Lees nu voort.

Hoofdstuk 2 De dokter komt
Dokter Pistoors van het Medisch Centrum Pittevil te Vilvoorde was al een oude man die er niet van hield om ???s nachts uit zijn bed te worden gebeld. Vroeger was dat anders. Toen hij nog haar had. Lang geleden. Als hij nu zijn haar had willen laten groeien kon dat niet: niet dat hij al lang haar had, maar hij was zo kaal als een aal, zo kaal als de vollemaan. Als verloren haren spijt waren, had hij inmiddels een heleboel spijt.
      
Vroeger. Toen zijn zoon Ivan nog thuis woonde en nog niet naar Amerika was vertrokken om toneelknecht te worden.
      
??? Vader ik ga!
      
??? Het mocht tijd worden!
      
Had Aloysius Pistoors gezegd, want om eerlijk te zijn, zoonlief met zijn insectenverzameling en zijn microscoop en zijn scheikundedoos, en zijn neiging om achter het behang zijn bloedeloze diertjes te zoeken, werd hem een last die anderen maar moesten dragen, en bij voorkeur zoonlief zelf.
      
Vroeger was dat anders. In illo tempore. Toen zijn vrouw nog leefde. In die eerste Lievevrouwkensdagen werd zij ziek. En op een witte, klamme morgen van stomende nevel waarachter de zon broeide en wachtte, was zij gestorven. Het geschreeuw van de pauwen, telkens de korte trompetstoot met de galm erna, was het laatste geluid dat zij voor het invallen van de duisternis uit de tuin had gehoord. Hij zag het in haar gewelde oren. Jaren had hij aan de zijde van zijn vrouw geleefd, zonder goed te weten wat in haar de gelijkmoedigheid onderhield en, trots weliswaar haar futiele klachten, de tevredenheid met haar lot. De moeder de vrouw. Hij had haar alles gegeven. Zij kende de onderkant van kast en ledikant. En toen hij had bespeurd hoe de nevel van de tijd in de ogen van zijn vrouw de vonken kwam doven, haar wangen verweren, haar voorhoofd doorklieven, had hij machteloos gestaan. Mooie dokter ben ik! Zo gingen jaren heen. De zware, grijze lucht bleef wegen over de wereld.
      
Vroeger was dat anders. Toen hij nog jong was. Een jonge broekemans. ???Kwistenbiebel??? werd hij genoemd. Omdat hij altijd las. Alle zeven verboden boeken had hij onder zijn vrijmetselaarsschort verborgen en hij kende ze vanbinnen en vanbuiten. Aloysius kon zich niet herinneren dat hij zich als kind ooit verveeld had. Ook kon hij zich slechts moeizaam aan de indruk onttrekken dat hij altijd gelukkig was geweest. Tot het moment dat hij niet gelukkig meer was. En nu was hij oud. Hoe kan een beschreven blad opnieuw maagdelijk wit worden? Onmogelijk. Niets is onmogelijk. Maar dat wel.


Lees meer in De bloemen