Op deze pagina's is het archief van DW B terug te vinden. Voor de actuele website ga naar: http://www.dwb.be

Vlinderpoeier. Brieven over de roman (en over Zuid-Afrika)


                                                                                              Amsterdam, 3 juli 2007

Beste Marlene,

Je literaire werk kan haast niet anders dan een reflectie zijn van zeer specifieke intu??ties en gedachten over de plaats en de functie van de roman en de romanschrijver. De leeservaring die door je Agaat wordt bewerkstelligd is te vergelijken met ontmoetingen met het beste werk van Virginia Woolf. Jouw roman roept zelfs specifieke passages uit Woolfs oeuvre in herinnering, bijvoorbeeld die episode uit The Waves waar Bernard, schrijver in spe, mijmert over de noodzakelijkheid van een omvangrijk notitieboek waarin woorden en zinnen worden verzameld, alfabetisch geordend. Onder de ???V??? zal daar ???Vlinderpoeier??? worden bewaard:

       ???Eindelijk???, zei Bernard, ???houdt dat gebrom op. De preek is uit. Hij heeft de dans van de witte
       vlinders bij de deur tot poeier vermalen. Zijn ruwe, harige stem is net een ongeschoren kin.
       Nu loopt hij heen en weer slingerend als een dronken matroos naar zijn plaats. Het is iets   
       dat alle andere leraren zullen proberen na te apen; maar aangezien ze schraal zijn en er
       slodderig uitzien in hun grijze broek, lukt het ze alleen zich belachelijk te maken. Ik
       veracht ze niet. Hun potsierlijke bewegingen zijn in mijn ogen alleen maar zielig. Ik noteer
       het feit met vele andere voor toekomstig gebruik in mijn notitieboek. Als ik groot ben zal ik
       altijd een notitieboek bij me hebben ??? een dik boek met een groot aantal bladzijden,
       alfabetisch en heel doordacht ingedeeld. Daar ga ik woorden en frasen in opschrijven.
       Onder de V. zet ik ???Vlinderpoeier???.  Als ik in mijn roman de zon op de vensterbank beschrijf,
       kijk ik onder de V. en vind ik vlinderpoeier. Daar heb je wat aan. De boom ???beschaduwt met  
       groene vingers het raam???. Daar heb je wat aan. Maar helaas! Ik ben zo gauw afgeleid ??? door
       een haar als gesponnen suiker, door Celia???s gebedenboek, met dat ivoor erop. Louis kan  
       zonder met de ogen te knipperen urenlang naar de natuur kijken. Ik geef het al gauw op, als
       er niemand tegen me praat tenminste. ???Het meer van mijn geest, door geen roeiriem
       verstoord, deint gezapig en verzinkt al gauw weer in een lobbige sluimer.??? Daar heb je wat  
       aan.
       Virginia Woolf, De Golven. De Bezige Bij, Amsterdam, 1991, p. 32.


Deze paragraaf vind ik illustratief voor zowel Woolfs als jouw werk vanwege de onmiskenbaar po??tische kracht die tegelijkertijd een po??tica van het schrijverschap is. Hoe denk jij daarover?

Met hartelijke groet,
Rosemarie



Stellenbosch, 8 juli 2007


Beste Rosemarie,

Misschien kan dit fragment gelezen worden als een wat meewarig en verscholen pleidooi voor (de waarde van) het wanhopige bedrijf van de schrijver, altijd bezig in de marge van de aandacht, een gespleten waarneming die paradoxen cultiveert, een subversieve aandacht, een die nooit gericht is op de centrale gebeurtenis, de centrale preek of het verhaal, op de uitgesproken intenties van machthebbers en de opzichtige zelfprofilering van instituties, maar een hongerige laterale aandacht die aan de zomen en onder de oppervlakten blijft peuteren, altijd details aan het verzamelen, de aanmaakhoutjes van de waarneming aan het sprokkelen, (de vlinders buiten de kerkdeur, de groenvingerige schaduwen op het raam), voortdurend als een onderzoekend gretig bewustzijn, uit op het ???vruchtbare??? en het ???bruikbare??? voor een toekomstig project. Dat is de aandacht van de bricoleur voor wie alle los slingerende brokken, uit een context gebroken, handig van pas komen in een nieuwe context: de antenne van de radio kan dienen als vervanger van een kapot hengsel van een vuilnisbak. Daarom wordt alles verzameld, als vlinderpoeier. Deze muitende, disloyale aandacht, deze promiscue volledige gerichtheid die altijd op zoek is naar een omvattend ???alles???, naar elke mogelijke vorm van dubbelheid, contrast, ironie, dubbelzinnigheid, schoonheid, onverwacht perspectief, deze aan zin en onzin verslaafde aandacht die altijd een tegengesteld beeld verwacht van de wereld om hem heen, die geen genoegen neemt met de stomme actualiteit, maar altijd uit is op verhevigde dimensies van gevoel en perceptie, dat is het lot en de wanhoop van de schrijver (Narcissus bij uitstek).
       De wereld voldoet niet zoals hij is, hij moet worden herschikt in een uniek bedachte compositie, waarin alleen jij de regels stelt en alleen jij heerst (je vlinderpoeier die je gestolen hebt en nu aanwendt voor eigen doeleinden). Eerste aanzet daartoe is het aantekeningenboek. En hiermee openbaart zich al meteen het eerste niveau van diepe dubbelhartigheid van schrijvers: enerzijds de verzameling van ???alles???, de associatieve vrijheid, het oppikken van de kleinste nuances, van ivoren inlegwerk op een bijbel, van een haar zo fijn als gesponnen suiker, anderzijds de noodzaak tot ordenen, structureren, in een reeks voegen, aanwenden in een context: vandaar de behoefte van Bernard om zijn waarnemingen en woorden te bestendigen in een alfabetisch geordend notitieboek.
       Als hij later zijn roman schrijft, zal de context van het notitieboek en het alfabet wegvallen, de voortsleurende machinerie van zijn roman zal zijn woorden en zinnen in een patroon voegen dat hij van tevoren nooit in zijn geheel heeft kunnen overzien. Niet slechts de drijvende betekenisgevers in de zee van de taal, maar ook de ???lobbige sluimer??? van het onbewuste houdt de oceanische deining open van waaruit alle literatuur ontspruit. Schrijvers zijn gedoemd tot de levenswijze van de bricoleur, grensgangers tussen een (door muitende waarneming) ontmaakte en een (door de ordenende, construerende ingreep) hermaakbare wereld, en ze moeten met overgave (en hopelijk met een daverende lach) verdrinken in beide domeinen, met het doel de parels met succes op te vissen en te rijgen ??? of tegen de transen te verstrooien, herdoopt tot vurige kolen, of sterren, of vingerafdrukken van ontslapen minuten ???

Cynisch naschrift 1 (off the record misschien): Intussen hopen we dat schrijvers tot een bevoorrechte klasse behoren die voldoende brood op de plank hebben (een zacht bed, een kast vol boeken, een overvloed aan tijd) om zich aan dit soort activiteiten te kunnen vergrijpen (parelvisserij) en verder ook geen lijfwacht hoeven in te huren om hen op hun researchtochten te beschermen tegen een vervreemde, gebrutaliseerde onderklasse, uit op wraak. Wist je dat Nadine Gordimer vorig jaar in haar huis is overvallen door dieven en dat haar met geweld haar trouwring is afgenomen? En dat haar vinger werd verwond bij dat gebeuren? Tegenwoordig lees ik de krant met een notitieboek bij de hand. Geen parels maar statistieken van bloed, waarmee dit land zijn grondwater aanvult (Wilma Stockenstr??m). Ik kan een hele allegorie schrijven over de verfraaiende en ontkennende ???preek??? die in dit land uit de mond komt van de ministers van Financi??n, Behuizing en Gezondheid. Het is meer dan de dans van vlinders die door hen verpoeierd wordt.

Met hartelijke groet,
Marlene



Amsterdam, 21 juli 2007


Beste Marlene,

Jouw brief reflecteert en verhevigt precies de twee dimensies van Woolfs literaire proza die cruciaal zijn bij het denken over een hedendaagse theorie van de roman en de positie van de romanschrijver. In het gekozen fragment wordt zoiets proza??sch als het luisteren naar een saaie toespraak niet alleen aanleiding voor gedachten over schrijverschap en literariteit, maar tegelijkertijd worden dat schrijverschap en die literariteit geproduceerd. Het verslag van de zeer persoonlijke gedachten van Bernard, een schrijver in spe, illustreert, behalve literariteit pur sang, de paradox van het literaire productieproces. Literariteit, zoals ik die begrijp, is de talige voorstelling van een werkelijkheid die zowel vreemd als bekend is, zowel tijd- en plaatsgebonden als universeel, zowel persoonlijk als politiek. Literariteit behelst de mimesis van een onverwacht treffen van het vreemde en het bekende, het unieke en het algemene. Literariteit is om die reden in staat bewustzijn te cre??ren: een bewustzijn van een betekenis die schuilt achter de direct tastbare, hoorbare en zichtbare dingen. De preek, het vrije woord dat dogma wordt, de fragiele dans die verpoeierd raakt, slaat dan niet met stomheid maar leidt tot een nieuw woord, een woord dat de dans ontspringt: vlinderpoeier. In de hand van de schrijver worden oude spijkers, mits trefzeker herschikt, edelmetaal. Deze bricolage, zoals jij die activiteit noemt, vereist van de schrijver zowel discipline als vrijheid, zowel een positie midden in de wereld als een verscholen plaats in de marge van het bestaan. En bovenal vereist het schrijven van een roman een fascinatie voor details, uit hun context gehaalde nutteloze details.
       Zoals ook jij in je brief zegt: de schrijver Woolf is er altijd op uit de woordeloze werkelijkheid op een onverwacht perspectief te betrappen, wellicht een perspectief dat alles omvat en verbanden onthult die voor de ongevoelige mens onzichtbaar blijven. De dans van de witte vlinders is bij de deur tot poeier vermalen. De preek van de rector disciplineert de individuele ervaring van het moment, vervlakt en vervormt, maar brengt de schrijver ook een nieuw woord: vlinderpoeier. ???Daar heb je wat aan.??? Een dergelijk woord bewaar je in een alfabetisch geordend notitieboek. Dan kan dit moment ooit weer in verband worden gebracht met een later moment en een wereld onthullen die nog onbekend maar in het heden verankerd is. En zo kan een op zich onbeduidend moment een ervaring worden die alles omvat.

       De volgende stap is dat ik eindelijk denk dat mijn vermogen dit soort schokken te ervaren
       mij tot schrijver maakt. Ik waag het erop de verklaring te zoeken in het feit dat een schok,
       in elk geval bij mij, onmiddellijk gevolgd wordt door de wens deze te verklaren. Ik heb het
       gevoel een slag gekregen te hebben, niet, zoals ik als kind dacht, een slag van een vijand die
       zich schuilhoudt achter de mist van het dagelijkse leven, maar het is of wordt een
       onthulling van een of andere achterliggende orde, een bewijs van iets wezenlijks achter de
       uiterlijke verschijningen, en ik maak het tot iets wezenlijks door het onder woorden te
       brengen. Alleen door het onder woorden te brengen kan ik er een geheel van maken; het
       geheel betekent dat het zijn vermogen om mij pijn te doen verloren heeft; de verbrokkelde
       delen weer bij elkaar te voegen geeft me een gevoel van intense voldoening, wellicht omdat
       ik al doende de pijn wegneem. Misschien is dit wel de hoogste vorm van vreugde die ik ken.
       [???] Hierdoor bereik ik wat ik een filosofie zou kunnen noemen; hoe dan ook, het is een
       stellige overtuiging van mij; dat achter de mist een patroon schuilgaat [???]. Dit idee
       be??nvloedt mij elke dag. Ik bewijs dat op dit moment door mijn ochtenden te besteden aan
       schrijven, terwijl ik ook uit wandelen zou kunnen gaan of een winkel zou kunnen drijven of
       iets zou kunnen leren dat van nut zou zijn als de oorlog uitbreekt. Ik geloof dat ik door te
       schrijven iets doe wat veel noodzakelijker is dan wat dan ook.
       Virginia Woolf, Wezenlijke momenten. De Bezige Bij, Amsterdam, 1982, p. 99-100.


Ken je deze in 1939 geschreven geloofsbrief van Virginia Woolf, ooit gepubliceerd in Moments of Being? Sluit de brief niet precies aan op onze gedachtewisseling en op jouw siniese naskrif? Want wat is de plaats van de romanschrijver in situaties waarin de wereld letterlijk of figuurlijk dreigt te vergaan?

Hartelijke groet,
Rosemarie



Stellenbosch, 3 augustus 2007


Beste Rosemarie,

De plaats/rol van de romanschrijver en de roman is een plaats van veranderlijkheid, marginaliteit, vervreemding, subversie ten opzichte van de taal en het denken en de praktijken van de status-quo. In die zin is het werk van de schrijver altijd revolutionair, inhoudelijk en formeel, en meer nog in de complexe samenhang van het ???wat??? (inhoud) en het ???hoe??? (vorm). Maar er komt nog een andere dimensie bij: wat is de plaats van de romanschrijver specifiek ???in situaties waarin de wereld letterlijk of figuurlijk dreigt te vergaan???? Ik zal je vraag proberen te beantwoorden door eerst een paar van je termen afzonderlijk te preciseren. Mijn opmerkingen hebben hoegenaamd niet de bedoeling een systematisch en alles verklarend antwoord te geven; noem het liever het ???associatief binnensmonds striduleren van een Zuid-Afrikaans schrijverke??? (dat insect van Gezelle bij ons bekend als de ???waterjufrou???).

Laat ik beginnen met de romanschrijver. Eerst stel ik een vraag: in welke ???romanschrijver??? stel jij (en stelt de lezer) hoofdzakelijk belang? In degene die, als het zo gelegen komt, in gewone mensentaal of in algemeen gebruikelijk, theoretisch jargon tamelijk geijkte opinies weet te formuleren ??? over de wereld, over politiek, over boeken, over schrijvers, over de schrijfkunst? Of is de schrijver voor wie jij belangstelling hebt een hij/zij die midden in het ???scheppende??? schrijfproces zit, gloeiend warm van haar ???shock-receiving capability??? (shock-receiving desire, zou ik liever zeggen)? Is het een schrijver die, tegelijkertijd, op berekenende wijze, technieken toepast om de shock te reproduceren, een literair effect te genereren? Is het een schrijver die, in begenadigde momenten, overspoeld wordt door de onpersoonlijke en spontane (natuur)krachten van het onbewuste en het materiaal dat ???taal??? heet? (Dit hier is een argument van Maurice Blanchot waar ik toe ben gekomen dankzij Patricia de Martelaere.1) Het schrijfproces is, volgens Blanchot, een onstabiel proces met veel uiteenlopende fasen, vanaf het (ont)vangen van de woolfiaanse shock, tot aan het maken van een korte aantekening in een notitieboekje, en vervolgens het schrijven van een eerste zin, dan de eerste zin wissen, ten slotte een eerste volledige versie van het werk schrijven, later een zesde herziene versie maken, weer later een vertaling daarvan corrigeren, om, in het meest twijfelachtige geval, te eindigen met uitleg en interpretatie van het eigen werk of, in revolutionaire omstandigheden, met het voorschrijven van vorm en inhoud aan andere schrijvers, om uiteindelijk verleid te worden te speculeren over de legitimiteit van de schrijfactiviteit ???terwijl Rome brandt???.

Dan de door jouw genoemde ???situaties waarin de wereld letterlijk of figuurlijk dreigt te vergaan???. Het is wel zeker dat alle eigentijdse kunstenaars hun kunstwerken scheppen in een wereld die, op historisch unieke wijze, bezig is sociaal en ecologisch uiteen te vallen als gevolg van inhaligheid, wreedheid en destructiviteit, van zowel Nederlanders als Zuid-Afrikanen (alleen bevindt de ellende zich voor de laatstgenoemden dichter bij hun bed).
       De vraag die jij stelt heeft een specifieke historische invulling gekregen gedurende de ???situatie??? van de antiapartheidsjaren. Ook de ???situatie??? van de postantiapartheidsperiode is relevant voor jouw vraag. Als blanke Zuid-Afrikaanse schrijver, even bevoorrecht tijdens de apartheidsperiode als in de postapartheidsjaren, worstel ik, zoals alle intellectueel actieve mensen, elke dag met de kwestie van schrijversverantwoordelijkheid ten opzichte van de voortdurende hachelijke maatschappelijke toestanden in ons land. Het is een ethische kwestie. Maar voor een schrijver van schrijfbare teksten brengt die onmiddellijk allerlei technische vraagstukken in het spel, zoals de keuze van het taalregister en het vertelperspectief en de voorstellingswijzen van de Ander die door die keuzes wordt bepaald.
       Het ogenblik is nu wel aangebroken om de diagnose van de ???situatie??? van de Zuid-Afrikaanse letterkunde tijdens de apartheidsperiode door J.M. Coetzee (intussen, en misschien om begrijpelijke redenen, verhuisd naar Australi??) te citeren.

       South African literature is a literature in bondage ??? It is a less than fully human
       literature: unnaturally preoccupied with power and the torsions of power, unable to move
       from elementary relations of contestation, of domination, and of subjugation, to the vast
       and complex human world that lies beyond them ??? The crudity of life in South Africa, the
       naked force of its appeals, not only at the physical level, but at the moral level too, its
       callousness and its brutalities, its hungers and its rages, its greed and its lies make it as
       irresistible as it is unloveable.
       J.M. Coetzee, Jeruzalem Prize Acceptance Speech 1987. In: J.M. Coetzee, Doubling the Point:
       Essays and  Interviews. David Atwell (ed.). Harvard University Press, Cambridge
       MA/London, 1992, p. 98-99.


De vraag is of er een andere literatuur mogelijk is na de democratische verkiezingen in 1994. Was de politieke bevrijding van het land ruim genoeg om ook de letterkunde te bevrijden van de ???verdraaiingen van de macht???? Is ???the vast and complex human world which extends beyond??? in voldoende mate beschikbaar voor de schrijver in het Zuid-Afrika van na de (anti)apartheid?
       De ???tot slaaf gemaakte literatuur???, zoals Coetzee de letterkunde tijdens de apartheidsperiode typeert, heerst nog steeds; de ???verdraaiingen van de macht??? zullen in de huidige situatie steeds meer hun neerslag vinden in de blanke letterkunde (en bovendien op een racistische en reactionaire manier: vergelijk alleen maar al Horrelpoot van Eben Venter en Oemkontoe vir die nasie van Piet Haasbroek). De wonderlijk gevarieerde, grotere menselijkheid die Coetzee tot het ware onderzoeksgebied van de schrijver rekent, is meestal onbeschikbaar, ook praktisch, vanwege de sociale verdeeldheid waarin de Zuid-Afrikaanse bevolking nog altijd leeft (vanwege de relatieve onveiligheid ook, en vanwege de dreiging in de openbare ruimte, zowel in de steden als op het platteland).
        (Situatieschets: de blanke schrijver van middelbare leeftijd is maar wat bang om naar buiten te gaan om veldwerk te doen voor haar roman. Ze is bang dat ze van haar sportfiets, mobiele telefoon en Japanse fietstas wordt beroofd, om van haar Moleskinenotitieboek niet te spreken, die kostbare bladzijtjes waarop zij haar ???shock-receiving capability??? botviert! De kans is momenteel groot dat een fysieke schok van geweld tegen haar persoon de literaire schok in haar postmodernistisch voorgestructureerde zieltje zal overstemmen! O, wat is zij op zoek naar de Muze van Meerfacettige Schok!)
       De progressieve grondwet van het land is nu zo ver verwijderd van de werkelijkheid dat zij het gevaar loopt zelf niet meer te zijn dan een verhullende en verdraaiende ideologie. De progressieve blanke schrijver die het aandurft om kritiek te uiten, zal waarschijnlijk voor racist worden uitgemaakt en zal worden gemarginaliseerd door de machthebbers voor zover dit niet reeds het geval is. Tegelijkertijd en absoluut tegen haar zin zal zij worden ingepalmd door de rechtse, blanke beweging. De blanke schrijver die zich onder de ideologische druk van de Cultural Desk tijdens de antiapartheidsperiode te verlamd voelde om ook maar iets ???literairs??? te schrijven, voelt zich nu opnieuw verlamd en dit zelfs op een veel ingrijpendere wijze: omdat de vijand, vermomd als genormaliseerde democratische staat, zich nu bij het volk legitimeert met de hero??sch gewonnen strijd voor de bevrijding van de voorheen onderdrukten.

Dan de ???plaats??? (rol) van de romanschrijver. Nogmaals: wie ervoor kiest om onder hachelijke omstandigheden te schrijven, weet dat het schrijven op elk moment een betwijfelde en betwiste activiteit is. (Hetzelfde geldt voor het werk van academici die de voorkeur geven aan het schrijven van verhandelingen over bijvoorbeeld armoede en uitbuiting, terwijl ze ook liefdadigheidswerkers, hulpverleners of politieke activisten zouden kunnen zijn.) De vraag naar hun plaats of rol is bij uitstek van belang voor Zuid-Afrikaanse schrijvers die het oude regime en de overgang naar het nieuwe regime hebben meegemaakt. Vanaf de jaren vijftig van de vorige eeuw was de eis die bijna de hele wereld (en in ieder geval het ANC in ballingschap) stelde aan de Zuid-Afrikaanse schrijver dat hij met de schrijfdaad de bevrijdingsstrijd op uitgesproken en duidelijk herkenbare wijze diende en tegelijkertijd het apartheidsregime bestreed. Alle schrijvers moesten antiapartheidsschrijvers zijn en ze moesten tegelijkertijd de geprojecteerde utopie die de bevrijdingsstrijd zou opleveren propageren. De politieke uitspraken van de schrijvers op partijvergaderingen over kunst en cultuur, en de schrijfbare uitingen in hun romans en gedichten moesten absoluut gelijkluidend zijn. Zwak schrijfwerk met ???de juiste boodschap??? was waardevoller dan goed schrijfwerk zonder een directe politieke boodschap. Uiteraard had dit een inhoudelijke en formele verschraling tot gevolg.
       Ook de politieke eis van inhoudelijke ???verbeelding??? en de ontginning van het ???gewone leven??? leidde tot verlamming en frustratie bij talloze kunstenaars en wel zodanig, dat Albie Sachs zich in 1989 genoodzaakt zag om een groot ???verlossend woord??? te spreken en een nieuwe eis aan kunstenaars te stellen.2 Zijn referaat ontketende een ongekend debat, vermoedelijk vooral vanwege de positie en de autoriteit van de figuur Sachs binnen de vrijheidsbeweging (soortgelijke opinies waren immers al eerder, zonder vreselijk veel reactie op te roepen, geformuleerd door Njabulo Ndebele, Nadine Gordimer en Chris van Wyk). Sachs riep zijn kameraden op tot ???cultivering??? van een rijkere ???culturele verbeelding??? om het te verwachten ???vrije, verenigde Zuid-Afrika???, dat aarzelde aan de horizon, adequaat te verbeelden. Hij vroeg om een letterkunde die ??? in plaats van het opvoeren van eenvoudige tegenstellingen van stereotypische goede en slechte personages ??? liever zou werken met spanning, dubbelzinnigheden, contradicties en diversiteiten. Hij vroeg zijn kameraden kunstenaars om betere gedichten te schrijven, betere films te maken en betere muziek te componeren, opdat het hele spectrum van gewone, normale menselijke ervaringen (erotische liefde, eenzaamheid, verlangen, conflict, persoonlijke crisis enzovoort) gedramatiseerd zou worden, en niet slechts de typische collectieve ervaringen van politieke verontwaardiging, slachtofferschap en hero??sche strijdvaardigheid.
       In de loop van de tijd is Sachs??? referaat uitvoerig bekritiseerd als theoretisch conservatisme (zie zijn miskenning van de poststructuralistische verworvenheden, zijn consequente verbondenheid met een partijpolitieke agenda, zijn dialectisch-materialistische opvatting van de geschiedenis).3 Men zou erover kunnen speculeren of het hier om de conservatieve traditie binnen het ANC ging die er de oorzaak van was dat de partij in 2001, in een schrijven gericht aan de mensenrechtencommissie, de felst mogelijke aantijgingen heeft geuit tegen de zogenaamde ???racistische??? uitbeelding van zwarte mensen in de roman Disgrace van J.M. Coetzee en in July???s People van Nadine Gordimer. Als een regeringspartij dergelijke aantijgingen doet tegen de twee Nobelprijswinnaars van zijn land, dan zijn we nog erg ver verwijderd van de artistieke mondigheid waarop Sachs en zijn medestanders alludeerden (en nog verder van een gedeeld of ten minste gezamenlijk te bediscussi??ren schrijfbaar ethos). De werken van Coetzee (en in mindere mate die van Gordimer) staan mijns inziens op een veel hoger literair niveau van kritische zelfondervraging van de blanke schrijver en van de rassen-, klassen- en machtsverhoudingen in het land dan de regeringsstandpunten. De standpunten van de huidige regerende partij over hun werk hebben het censuurbeleid van de apartheidsregering en hun verbanning van uitnemende literaire boeken in herinnering geroepen. Het probleem van alle nationalistische regeringen, blank of zwart, is dat ze geen onderscheid weten te maken tussen propaganda en letterkunde. Nog teleurstellender was het stilzwijgen van de ANC-intelligentsia. Even was er de hoop dat er wellicht weer een openbaar debat uitgelokt zou worden, dat Sachs en Ndebele weer naar voren zouden treden, of op zijn minst de minister van Kunst en Cultuur, Pallo Jordan, maar dit gebeurde niet en de hele kwestie verdween zonder een rimpeling.
       Een blanke zoals ik, die buiten de partijpolitiek staat, kan alleen maar speculeren op de redenen achter dat stilzwijgen. Toch durf ik te beweren dat de algemene politieke sfeer ??? op het primaire niveau van centralistische en hero??sche machtsuitoefening door een nieuwe zwarte elite, verstard in de onaantastbare houding van een defensief en permanent verontwaardigd, eigengerechtig ex-slachtofferschap ??? veel te maken kan hebben gehad met de stilte rond dit voorval. Het lijkt wel alsof er, zelfs vandaag nog, te veel zwarte mensen te veel politiek voordeel halen uit de eenstemmige toeschrijving van racisme aan blanke mensen, te veel voordeel halen uit de onrechtvaardige etikettering van de twee beste blanke schrijvers in dit land die de hoogste internationale erkenning genieten.
       Wat verder te denken van de woorden van Michael Chapman ??? een blanke, marxistisch geori??nteerde academicus van de universiteit van KwaZulu-Natal ??? over de Zuid-Afrikaanse roman die handelt over kolonialisme en op de verregaandste manier doordringt in de problemen van de uitbeelding van de Ander, namelijk Foe van J.M. Coetzee? Door Chapman is Foe bestempeld als een soort ???masturbatorische ontlading ??? van eurocentrische dromen van een intellectuele coterie???.4
        ???Literariteit???, om jouw woord te gebruiken, zal, zo te zien, hier te lande nog lang een instrument zijn waarmee vooral de politieke polarisering van academici wordt bewerkstelligd en dit in overeenstemming met het grove politieke machtsspel dat hier gespeeld wordt door intellectuele opportunisten.

Je roert in je brief de politiek progressieve eis van formele en inhoudelijke complexiteit aan, maar voordat ik inga op de kwestie van het esthetische gehalte van ethisch verantwoorde literatuur (litt??rature engag??e, zo je wilt) moet ik je deze vragen stellen: hoe kan men een respons aan een wereld out of joint (door geweld, onderdrukking, racisme, seksisme, economische uitbuiting, corruptie, oorlog, ecologische verwoesting en morele verloedering) verzoenen met ???literariteit??? ??? met formele en inhoudelijke complexiteit? Hoe kan de Zuid-Afrikaanse schrijver (bij Barthes ??crivain, ter onderscheid van ??crivant) de bewust literaire schrijfdaad tot een ethisch verantwoorde handeling maken in een omgeving waar doelgerichte schrijfhandelingen (het schrijven van politiek mobiliserende of informatieve teksten, propaganda, agitprop, verslaggeving), daadwerkelijk verzet en directe hulpverlening dringender noodzakelijk lijken, voor de meeste mensen? De hamvraag is die van Brecht: hoe kun je, als schrijver, tegelijkertijd, mensen esthetisch ???vervreemden??? en politiek bewust maken en mobiliseren? Die vraag zal ik verder uitdiepen als ik mijn ambt aanvaard en de Africa Chair in Utrecht zal bekleden ??? Ik zal daar een ???Pseudomanifest van de Veeleisende Lezer??? uitwerken.
       Laten we het nu hebben over ???the cotton wool of daily life???. Om een roman te schrijven moet men volgens Woolf het dichte weefsel van de ???gewone taal??? vernielen (de woorden ???ziek??? maken, zoals Blanchot schrijft5). Op deze manier wordt de werkelijkheid geforceerd om zich op vreemde wijze te openbaren, ook aan de schrijver zelf. De werkelijkheid zoals die elke dag wordt waargenomen, absoluut toevallig en zinloos, is geen landschap dat in de linkerbenedenhoek wordt gesigneerd door een Maker.6 Dat de alledaagse werkelijkheid niet gesigneerd wordt, is schokkend! De hele artistieke onderneming daarentegen kan gezien worden als een poging om een stuk afgeronde werkelijkheid (???heel gemaakte??? werkelijkheid, om met Woolf te spreken) uit te beelden waarin elk onderdeel nu juist niet toevallig is, maar exact berekend en bedoeld. En dan (o ijdel ogenblik van de narcist) schrijf je, als maker, jouw naam in de linkerbenedenhoek! Een van de allermooiste voorbeelden van een po??tica die dit inzicht verwoordt is dat prachtige gedicht van Ida Gerhardt, ???De akelei???, waarin het schilderijtje van de purperen bosakelei van Albrecht D??rer wordt bezongen. Aan het eind zet hij zijn naam bij de akelei die door hem is geschilderd, niet bij de akelei die in het woud groeit. Natuurlijk hoeft de ???hermaakte??? werkelijkheid niet slechts de natuur te betreffen. De politieke werkelijkheid, gevat in de verhevigde patronen van de maatschappijkritische roman, kan evenzeer nooit vermoede mogelijkheden openbaren, mogelijkheden die, door het mechanisme van het ???dialogisme??? (in de woorden van Bakhtin), zelfs de progressieve en politiek correcte opinies van de schrijver te buiten mogen gaan. Woolf spreekt over ???the real behind appearances???, over een ???pattern??? dat achter de werkelijkheid schuilgaat en dat ???ont-dekt??? of gevonden moet worden door de schrijver. Ik denk eerder dat het de kunstenaar zelf is die dit nieuw ontworpen stuk werkelijkheid uitbeeldt of liever ???in werking stelt??? voor de lezer, die het verder ontwikkelt. Het ???bevredigde??? gevoel van de kunstenaar dat iets wat ???stuk??? was ???geheeld??? zou zijn, zou meer te maken kunnen hebben met het ervaren dat een werk goed geschapen is in tegenstelling tot gemaakt of geheeld. Ook het gevoel van contact met het ???re??le??? komt uit een andere bron, namelijk uit de ervaring van het zelf, door de toegang, tijdens het schrijfproces, tot de veelal verscholen inhouden en energie??n van het onbewuste. Het onbewuste is het re??le.7 Het is het opkolken vanuit de diepten van voorsymbolische pulseringen die de schrijver het vreemde (geluks)gevoel geven dat zij in contact staat met het ???re??le???.
       Vooruitlopend op mijn ???Pseudomanifest van de Veeleisende Lezer???, dat ik deze winter (jullie winter) aan je hoop te presenteren, kan ik je al laten weten dat ik, als post-Coetzeelezer, van mezelf en andere Zuid-Afrikaanse medeschrijvers (terwijl ze veilig achter hun driedubbele veiligheidshekken met alarm en buurtbewaking en een lekker broodje kip met curry en een kopje ge??mporteerde Engelse thee zitten ??? dit is onderdeel van de materi??le productievoorwaarden) ???eis??? dat wij formeel en inhoudelijk complexe teksten schrijven. Als een rechtgeaarde bourgeois moet ik hierbij denken aan de beginselen van de tuinarchitectuur: deze bewuste eisen zijn zoals het formele ontwerp van de tuin, maar hij moet informeel beplant worden door het verbijsterende materiaal uit het onbewuste. Als lezer eis ik dus ook van een roman dat die mij zal verbijsteren en dat gebeurt niet als de schrijver volledig het beheer heeft over wat zij doet. Als lezer moet je, paradoxaal genoeg, het gevoel krijgen dat de schrijver zich bewust is van de Ander in zichzelf en tegelijk weet hoe zij dit ???vreemde??? technisch effectief (maar vederlicht en moeiteloos!) moet kanaliseren, recollected in tranquility if needs be en vooral streng geredigeerd.
       Men zou hiertegen kunnen inbrengen (bijvoorbeeld vanachter het bureau van de National Arts Council van Zuid-Afrika?) dat deze eisen ???kosmopolitisch-elitistische??? eisen zijn, en slechts tegemoetkomen aan de smaak van een irrelevant segment van het Zuid-Afrikaanse lezerspubliek. Het enige wat ik daarop kan antwoorden, is dat ik mij als schrijver ook verantwoordelijk voel om mijn vakkundige kennis en inzichten te verdisconteren in mijn schrijfwerk en dat zelfs hoogopgeleide lezers recht hebben op bewustmakend leesplezier. Deze eisen vind ik in ieder geval voor een groot gedeelte ingelost in Don Quichot van Cervantes en in Max Havelaar van Multatuli, om twee teksten te noemen die stammen uit een tijd ver voor het poststructuralisme en die vertaald zijn in bijna alle talen van de wereld.
       Straks volgen al mijn andere eisen ??? een schier onmogelijk pakket van opdrachten om op oorspronkelijke wijze uit te voeren ??? maar ja, alleen echte revolutionairen hebben hoge idealen ??? (tongue in cheek)!

Met hartelijke groet,
Marlene




Amsterdam, 15 augustus 2007


Beste Marlene, zeer geacht stridulerend schrijverke,

Het vermogen tot of zo je wilt het verlangen naar het ervaren van de Schok onderscheidt denk ik inderdaad de schrijver van de politicus. Literariteit, ???mijn woord??? zoals je zegt, die wereldonthullende functie van taal, dat vermogen om die schok vorm te geven, om die breuk met het bekende, dat contact met het ???re??le???, te articuleren, lijkt welhaast haaks te staan op politieke agenda???s voor zover die op beheersing en machtsuitoefening zijn gericht. En toch, zoals ik op mijn beurt onlangs ter gelegenheid van mijn ambtsaanvaarding ook stelde, is juist in die literariteit het politieke effect gelegen van romans als Disgrace maar ook van jouw eigen Agaat. Dergelijke literaire bouwwerken onttrekken zich aan eenduidige machtspolitieke toe-eigening omdat ze altijd meer doen dan een dominant perspectief verwoorden. Dat dit niet leidt tot de gewenste verschuiving van posities in de huidige machtsblokken doet daaraan niets af. Ik denk niet dat het de taak is van de schrijver om expliciet politiek te bedrijven ??? je beschrijft bij monde van Albie Sachs waartoe dat onder de apartheid in Zuid-Afrika heeft geleid ??? maar het literaire werk is uit de aard der zaak onlosmakelijk verbonden met wat er op een bepaald moment en op een bepaalde plaats toe doet. Vlinderpoeier, daar heb je wat aan. Ook al staat de wereld in brand. Ik ben ontzettend benieuwd hoe jij hierop straks gaat voortbouwen. Onder welke nieuw ontworpen werkelijkheid jouw naam straks in een hoekje prijkt en hoe je ons vanaf de kansel van het Utrechtse academiegebouw zult toespreken ???

Hou je goed en tot gauw,
Rosemarie


Noten

1. Zie Maurice Blanchot in zijn beroemde opstel ???Literature and the Right to Death??? (1949): Maurice Blanchot, The Work of Fire. Translated by Charlotte Mandell. Stanford University Press, Palo Alto, 1995, p. 300-344. Dit boek wordt aangehaald door de romanschrijfster en filosofe Patricia de Martelaere, in haar essaybundel Een verlangen naar ontroostbaarheid. Meulenhoff, Amsterdam, 1993. Vergelijk het opstel ???Om niets te zeggen, of De nieuwe kleren van de keizer???, p. 12-28.
2. Sachs deed dit in een paper voor een inhouse ANC-discussie in het buitenland, getiteld: ???Preparing Ourselves for Freedom???. In: Spring is Rebellious. Ingrid de Kok & Karen Press (red.). Bucho Books, Cape Town, 1990, p. 19-29. Zie ook: Njabulo S. Ndebele, ???The Rediscovery of the Ordinary???, ???Redefining Relevance???. In: Rediscovery of the Ordinary: Essays on South African Literature and Culture. University of KwaZulu-Natal Press, Scottsville, 1991, p. 31-72.
3. Zie onder meer het essay van Tony Morphet, ???Cultural Imagination and Cultural Settlement: Albie Sachs and Njabulo Ndebele???. In: Spring is Rebellious. Ingrid de Kok & Karen Press (red.). Bucho Books, Cape Town, 1990, p. 131-144.
4. Erhard Reckwitz, ???The Rediscovery of the Ordinary ??? Remarks about a Literary Debate in South-Africa???. In: Alternation, 6 (2), 1999, p. 153.
5. Maurice Blanchot, The Work of Fire. Translated by Charlotte Mandell. Stanford University Press, Palo Alto, 1995, p. 310.
6. Zie Patricia de Martelaere, ???Ik ben een God in ???t diepst van jouw gedachten???. Een verlangen naar ontroostbaarheid. Meulenhoff, Amsterdam, 1993, p. 148-151.
7. Julia Kristeva spreekt hierover in haar opstel over het semiotische: Revolution in Poetic Language. Translated by Margaret Waller. Columbia University Press, New York, 1984.