Op deze pagina's is het archief van DW B terug te vinden. Voor de actuele website ga naar: http://www.dwb.be

De ruimte van de roman

Auteur: Jacq Vogelaar


Salman Rushdie heeft een keer opgemerkt dat er in de wereld een waterscheiding loopt tussen lezers en niet-lezers. Tussen verschillende soorten lezers bestaat er inmiddels een niet minder groot verschil. Een steekproef zou dat snel aantonen. Wanneer heeft de roman volgens u z???n hoogtijdagen beleefd? De formulering verwijst al naar het verleden. Een variant: worden er nog wel grote romans geschreven? Of: is de roman soms dood?
       De dood van de literatuur, het einde van de roman, het zijn slagzinnen uit de jaren 1960. Opmerkelijk is, achteraf gezien, dat de kreten zo gretig aftrek vonden en nauwelijks van weerwoord werden voorzien. Ik heb die leuze nooit begrepen (of niet willen begrijpen), misschien omdat ik zelf nog romans schreef, al hanteerde ik in het begin ironische aanduidingen als ???situatieroman???, ??????n boerenroman??? of ???een misdaadroman???; liever noemde ik alles wat geen po??zie was gewoon ???proza???. Met de roman had ik geen moeite, wel met de benaming ???roman???, vooral wanneer die door mensen gehanteerd werd met het air alsof iedereen wist wat het genre inhield, en dus ook wat de grenzen, regels of zelfs wetten ervan waren. Willem Frederik Hermans en menigeen na hem deden alsof er echt zoiets als ???de klassieke roman??? bestond. Onder klassieke roman wordt globaal het verhaal van een heel leven, een familie, een generatie verstaan: een doorgecomponeerde roman waarin alles met alles samenhangt. Het basismodel zou dan de ontwikkelingsroman zijn, die weer een vervolg is op de levensloop, het levensverhaal (dat lange tijd een vooral praktische functie vervulde: het doorgeven van de geschiedenis van een familie of groep).
       Honor?? de Balzac ontwikkelde het project van een allesomvattende roman waarin alles over zijn generatie gezegd zou worden ??? nieuw was dat hij daarvoor een multifunctioneel romancomplex plande; de ironie wilde dat hij het plan alleen kon realiseren door afzonderlijke levens te beschrijven en die zoveel mogelijk te vervlechten. Daarvoor moest hij zijn toevlucht nemen tot uitermate traditionele vormen en proced??s. In Balzacs roman paste niet alleen de hele samenleving ??? geen afbeelding op een schaal van 1:1, maar realistisch in de zin van een kritisch beeld ??? maar naar zijn idee omvatte de roman ook alle andere genres.

Of de zogenaamde klassieke roman behalve door Thomas Mann ooit geschreven is, betwijfel ik. Het begrip ???klassieke roman??? suggereert ook dat de gouden tijden van de roman in de negentiende eeuw zouden liggen, dus bij Balzac, Victor Hugo, ??mile Zola en Fjodor Dostojevski. Dat gezichtspunt was mij lang geleden al te eng, dus ook het type roman dat daaruit geprojecteerd werd. Het was niet verbazingwekkend dat men het altijd over andere romans had dan die die ik waardeerde. De achttiende-eeuwse roman was trouwens vrijer dan de negentiende-eeuwse; denk aan Denis Diderot, Jean Paul en Laurence Sterne.
       Waar men met het woord roman naar verwees was een fantoom, iets waar ik niets mee kon beginnen als ik aan Der Mann ohne Eigenschaften van Robert Musil of Zettels Traum van Arno Schmidt dacht, en nog minder als ik zelf aan het werk was. Ik heb weleens overwogen alle proza onder de noemer ???essay??? te plaatsen, uiteraard zeer ruim genomen. Een bedenking was dat er in een roman heel veel, dus onder meer een essay paste, maar dat omgekeerd een essay, hoe breed ook van opzet, moeilijk een roman kon verstouwen. Dat is niet echt een argument, eerder een kwestie van opslag en vervoer. Er bestaat een voorbeeldig essay van Torgny Lindgren, ???We zitten boordevol verhalen??? (vertaald in Raster nr. 61, 1993), dat begint als een lezing over vertellen, in het bijzonder over de mondelinge vertelcultuur. Halverwege gaat de verhandeling over in een vertelling over een boer, die vanaf zijn vroegste jeugd stom was en op een gegeven moment begon te lezen om er nooit meer mee op te houden. Als dat verhaal een roman was geworden zou het een roman in een essay geweest zijn. Beschouwingen hebben, misschien wel altijd, de neiging vertellingen te worden; hetzelfde geldt voor beschrijvingen. Na??ef vertellen is er niet bij, noem het vertellen in de tweede graad ??? het kenmerkt ook de moderne roman, die in sterke mate reflecterend is.

       Proza vind ik een beter woord dan roman, al heb ik er niets tegen, mits het woord ruim genoeg genomen wordt. Als genre is het zo ruim, omdat er geen regels, laat staan wetten zijn ??? de vraag is of alle lezers die ruimte willen of aankunnen. Misschien wordt er met te veel ontzag naar de roman gekeken, vooral naar de grote roman. Ik ben ervan overtuigd dat ook of juist de grootste romans bestaan uit episodes, uit kleine eenheden, uit korte romans ??? dat geldt voor Don Quichot, voor Jacques le fataliste et son ma??tre, voor Bouvard et P??cuchet, voor Der Mann ohne Eigenschaften. De grote romans zijn, zeker vanaf Don Quichot, altijd antiromans geweest: satires, pastiches, teratologische monsters die zelf al arcimboldische combinaties van heterogene vormen waren.

De vraag naar de hoogtijdagen is blijven liggen. Hier mijn antwoord:
       In de Nederlandse literatuur is er voor de Tweede Wereldoorlog nauwelijks een roman die ik nu nog echt de moeite waard vind, of het moet de Ide??n zijn, maar dan ook alle idee??n, en dat hele complex gezien als een roman (dus niet Woutertje Pieterse er uitgelicht: de stukken aan elkaar geplakt en gepresenteerd als, jawel, een gesloten roman).
       Waar zou de gouden tijd van de roman te vinden zijn? In een opgehemeld verleden? Ook in de wereldliteratuur ??? er is geen andere, het hele idee van een nationale literatuur wordt langzamerhand lachwekkend ??? zijn er de afgelopen halve eeuw ??? of laat ik bescheiden zeggen: zolang ik lees ??? meer goede, belangrijke en ook grote romans verschenen dan ooit tevoren. De gouden eeuw van de roman is begonnen in het interbellum; zo bezien is de roman een nog jong genre. In de tijd dat in Frankrijk, Duitsland en andere landen door schrijvers en vooral niet-schrijvers over het einde van de roman gejuicht of gejeremieerd werd, verschenen er meer goede romans dan zelfs een fulltimelezer aankan: van Claude Simon, Torgny Lindgren, Hugo Claus, Julio Cort??zar, Carlo Emilio Gadda, William Faulkner, Giorgio Manganelli, Italo Calvino, Thomas Bernhard, Leonardo Sciascia, Jos?? Lezama Lima, Danilo Ki?? enzovoort, enzovoort ??? de lijst kan moeiteloos bladzijden langer worden gemaakt.

Als er de voorbije decennia iets is afgestorven, dan is dat de literaire kritiek. Dat feit is misschien debet aan het gezichtsbedrog als zou de roman het tijdelijke voor het eeuwige hebben verwisseld. Niet toevallig dat zeker in Nederland onder kritiek doorgaans vooral krantenkritiek verstaan wordt, recensies dus, en dan nog alleen van Nederlandse literatuur. Kritiek houdt een keuze in, onderscheid, plaatsbepaling van in dit geval een romanwerk, in een werk, in de literatuur, in de cultuur enzovoort: de opmerkingen die T.S. Eliot in 1923 over ???de functie van de kritiek??? maakte, zijn na bijna een eeuw nog steeds geldig, bijvoorbeeld dat een echt nieuw werk de hele bestaande bibliotheek overhoophaalt: ???en zo worden de relaties, de verhoudingen en waarden van elk kunstwerk ten opzichte van het geheel opnieuw geijkt???.
       Niet toevallig ontstond er in het midden van de vorige eeuw belangstelling voor de literaire mammoetondernemingen uit de achttiende en negentiende eeuw: Diderot en Jean Paul werden voor het eerst gelezen, Bouvard et P??cuchet werd ontdekt, en van Balzac zijn toen pas voor het eerst alle voorwoorden bij elkaar gezet. Een verklaring zou een lang verhaal vergen, hier een mini-expos??: de eeuw waarin de klassieke roman geformeerd zou zijn, laat vooral giganteske ondernemingen zien van schrijvers die veel meer dan alleen maar literatuur wilden bedrijven, daartoe overigens aangezet door de kritiek: Balzac, Hugo, Leo Tolstoj, Zola, Dostojevski wilden de wereld beter maken met hun boeken. Balzac vond het woord romancier ver beneden zijn stand. Waarschijnlijk is die megalomanie ingegeven door het slechte geweten van kunstenaars die beseften dat ze feitelijk overbodig waren. Daarom moest de taak van de schrijver met hoofdletters worden gespeld en in de Grossschriftsteller ??? de schrijver als stem van zijn tijd ??? de archa??sche hogepriester/profeet in ere worden hersteld. Vandaag is zo???n pretentie een farce.
       De roman kan alles, beweerde ik hierboven, maar zodra hij (of liever: de romanschrijver) buiten zijn boekje gaat, nemen bedoelingen en idealen de plaats in van schrijven, construeren, werken. De boodschap wordt belangrijker dan de retorica, het oorspronkelijke domein van de literatuur: het ontleden van de politieke en juridische welsprekendheid. De retorica zette de literatuur ook op gepaste afstand van het dagelijkse leven. Die (kritische) opvatting van literatuur en dus ook van de roman staat lijnrecht tegenover het (opbouwende) illusionisme van Don Quichot: het geloof dat het geschrevene (vanaf de Schrift) een moeilijk te omschrijven band met de werkelijkheid onderhoudt; het bijgeloof ook dat de roman in de werkelijkheid iets tot stand kan brengen dat m????r is dan literatuur. Daarbij wordt het schrijven bij-, de persoon van de schrijver hoofdzaak. De tegenstelling tussen bouwers en brekers, tussen illusionisme en kritiek ??? in fictionele vorm, bedoel ik ??? is, misschien altijd al, groter geweest dan die tussen traditie en modernen.

Zonder een kritiek die nieuwe literatuur in een context weet te plaatsen, is de roman, vrees ik, inderdaad gedoemd te sterven ??? waarschijnlijker is dat hij een confectieartikel wordt, zoals voor een groot deel al het geval is. Zeker, er verschijnen heel veel boeken, goede boeken, goed gemaakte boeken; schrijven kan men; modellen genoeg; de tekstverwerker doet, zoals aan de zelfrijzende omvang is af te lezen, het halve werk. Maar die stroom ??? die mainstream ??? heb ik niet op het oog wanneer ik zeg dat er na 1945 zo???n rijkdom aan romans gepubliceerd is. Je kunt er een heel leven mee vullen, maar dat neemt niet weg dat het vergeleken met de meesterwerken die wekelijks in kranten worden opgehemeld een goedgevuld kerkhof is. Het ontbreken van een kritiek die meer is dan de berichtgeving van de geboorte van een nieuw boek maakt dat er tussen romans geen verband ontstaat, dat de afzonderlijke roman context mist. Een roman is pas een roman als hij iets toevoegt aan de wereld van de roman. Literatuur is een bos. Kritiek kan ervoor zorgen dat een afzonderlijke tekst aansluitingen vindt, niet alleen op of bij de literatuur ??? vul voor aansluiting correspondentie, contact of eventueel communicatie in; de tekst zelf is daar op z???n eentje zelden toe in staat.

Ik heb mij een aantal jaren met kampliteratuur beziggehouden. Het leesverslag daarvan is terug te vinden in het boek Over kampliteratuur. Herhaaldelijk kwam ik bijzonder goede romans tegen die verdwaald, verdwenen, vergeten of onopgemerkt gebleven waren, omdat ze nooit systematisch onderwerp van de literaire kritiek zijn geweest; mede het gevolg van het feit dat er tussen academie en dagelijkse lectuur nauwelijks verkeer is. Ik heb het over ???kampliteratuur???, omdat afzonderlijke kampverhalen een deel van hun betekenis ontlenen aan het bestaan van een kampbibliotheek. En in het verlengde van de idee van Eliot kan ????n goed kampverhaal die hele bibliotheek veranderen. In twee opzichten verschilt die bibliotheek van de gewone literatuur. Dat ze een collectief werkstuk is: elk verslag spreekt in het meervoud, en elke kampschrijver is zich ervan bewust dat hij een van velen is, ook een van de vele kampschrijvers. Een tweede, in literair opzicht belangrijker kenmerk is de mengvorm: nauwelijks ????n kampschrijver die zich aan de grenzen van een genre houdt. Rekening houdend met de distantie die zulke schrijvers vaak uitdrukkelijk ten aanzien van de Literatuur betrachten, is het interessant te zien dat ze doorgaans onbedoeld veel technieken van de modernen uitvinden omdat het onderwerp die noodzakelijk maakt. De betere kampliteratuur reken ik tot de roman wanneer de verhalen zelfstandig, zonder kennis van de motieven en omstandigheden, gelezen kunnen worden, omdat de context in de tekst zelf gecre??erd wordt ??? want net zomin als gewone literatuur kan een kampverhaal zonder context. Of zo???n verhaal tot een subgenre als de documentaire roman behoort, vind ik van secundair belang, zoals de hele vraag naar de esthetische waarde ervan ??? daar heb ik al heel lang maar ????n maatstaf: of het een vorm is die past. Po??zie is soms misplaatst, een groteske aanpak de enige passende.

Voor mijn part wordt alle proza tot de roman gerekend. Tegelijk reserveer ik de noemer ???roman??? liever voor het proza dat zich niet aan imaginaire regels van het genre stoort ??? liever een microroman van vier pagina???s die mij als lezer de ruimte geeft dan een gecanoniseerde klassieke roman van bijvoorbeeld een van de zogenaamde Grote Drie van de Nederlandse literatuur, waarbij de lezer slechts ontzag bij voorbaat past. Zoals grotesk iets anders is dan groteske, is romanesk misschien als adjectief geschikter dan het substantief roman ??? het werk zij aan de lezer, niet de consument maar de co??peratieve lezer.