Op deze pagina's is het archief van DW B terug te vinden. Voor de actuele website ga naar: http://www.dwb.be

Mogelijkheidszin: Hayden White en het genre van de roman

Auteur: Herman Paul


 ???Wenn es Wirklichkeitssinn gibt, mu?? es auch M??glichkeitssinn geben???
Robert Musil, Der Mann ohne Eigenschaften


Steeds luider spreekt hij zich de laatste jaren uit voor het genre van de roman. Als hem gevraagd wordt op wie hij zijn hoop stelt, antwoordt hij: de romancier. Als hij rondloopt met de grote vragen van de geschiedenis ??? waar komen wij vandaan, wat hebben we op ons geweten en hoe trekken we met al die geschiedenis verder, de toekomst in? ??? dan deponeert hij deze vragen niet op het bordje van de academische historicus, maar op dat van W.G. Sebald of G??nter Grass. ???In het algemeen ben ik van mening dat romans ??? niet uit principe, maar in de praktijk ??? er beter in slagen zulke grote vragen aan te roeren dan historische boeken. [???] Voor alles wat de studie van het verleden de moeite waard maakt, moet je bij romanschrijvers zijn [???], niet bij historici.???1
       Is Hayden White (1928), de Amerikaanse historicus die de afgelopen decennia de geschiedenisfilosofie in het Engelse taalgebied een nieuwe kant op heeft gestuurd, zijn vak ontrouw geworden? Al lang geleden, inderdaad, verruilde White het ???wij, historici??? voor ???zij, de professionele geschiedwetenschappers???. Wie een beetje vertrouwd is met Whites belangrijkste boeken en bundels ??? Metahistory (1973), gevolgd door Tropics of Discourse
(1978) en The Content of the Form (1987) ??? zou bovendien kunnen vermoeden dat deze disciplinaire ontrouw een van de motoren achter Whites geschiedfilosofische ontwikkeling is geweest. Is Whites kracht immers niet het vermogen om zich zo door de humaniora te bewegen, dat hij heel uiteenlopende discussies op elkaar weet te betrekken? Wordt zijn oeuvre niet geschraagd door het (interdisciplinaire) inzicht dat het geschiedenisboek en de roman structureel aan elkaar verwant zijn? Is een compliment aan het adres van Sebald of Grass niet vanzelfsprekend voor iemand die literaire fictie en geschiedbeoefening als broer en zus identificeert?2
       De these die ik in dit essay wil verdedigen, luidt dat Whites fascinatie voor het genre van de roman niet vanuit de overeenkomsten tussen geschiedenis en fictionele literatuur, maar vanuit hun onderlinge verschillen moet worden begrepen. Het vertrouwen dat White in de roman investeert, komt voort uit een diepgevoelde onvrede met het vermogen van de academische geschiedbeoefening om een antwoord te geven op de ???grote vragen??? van hierboven: wie zijn we en hoe kunnen we ons verhouden tot ons verleden, vooral wanneer dit verleden ons dwarszit of hinderlijk ongelegen komt? In wat volgt, zal ik laten zien dat Whites interesse in deze vragen een typisch modernistisch begrip van geschiedenis als ???mogelijkheid??? verraadt.

Verbeelding
Dat White vooral ge??nteresseerd zou zijn in de overeenkomsten tussen geschiedschrijving en literaire fictie, is een misverstand waartoe vooral zijn hoofdwerk, Metahistory, aanleiding heeft gegeven. Deze studie naar historische representaties in de negentiende eeuw is vooral bekend geworden door haar in- en uitleiding, die beweren dat een aantal grenspalen tussen geschiedenis en literaire fictie kan worden omgetrokken. E??n zo???n grenspaal is het waarheidsbegrip. Het idee dat geschiedschrijving ???waar??? is op een manier waarop fictionele literatuur geen aanspraak kan maken, snijdt volgens White slechts hout zolang we praten over de waarheidswaarde van singuliere uitspraken als ???op 14 juli 1789 werd de Bastille bestormd???. Zodra echter historische representaties in hun geheel worden beschouwd ??? met bijzondere aandacht voor de vraag hoe de samenhangen die zij in het verleden ontwaren berusten op specifieke, niet rationeel verantwoorde aannames met een moreel of levensbeschouwelijk karakter ??? komt de zaak aanmerkelijk ingewikkelder te liggen. Dan blijkt geschiedschrijving een net zo ???po??tisch??? (poetic) karakter te hebben als literaire fictie.3
       Een andere grenspaal is de verbeelding, het voorstellingsvermogen, de fantasie of de droom. Hier eindigt, volgt de ???traditionele historicus??? die White met enige voorliefde opvoert, het domein van de geschiedeniswetenschap en begint dat van de fictie. Metahistory verraadt evenwel dat White met deze boedelscheiding diep ongelukkig is. Na Theodor Adorno???s, Max Horkheimers en Michel Foucaults kritische analyses van verlichte rationaliteit is een zo simpele scheiding even onwaarschijnlijk als ongewenst. Metahistory ??? veelzeggend voorzien van een motto uit Gaston Bachelards La psychanalyse du feu: ???One can study only what one has first dreamed about??? ??? hoopt op een rationaliteitsbegrip dat mythe, dromen en zelfs religieuze speculatie net zo serieus neemt als wetenschap naar negentiende-eeuws model. Een ???adequate psychological theory??? of ???theory of human consciousness??? zal de rede niet positioneren ???against imagination as the basis of truth against the basis of error???, maar ???the continuity between reason and fantasy??? erkennen. ???[T]he mode of their relationship as parts of a more general process of human inquiry into a world incompletely known might be sought, and the process in which fantasy or imagination contributed as much to the discovery of truth as did reason itself might be perceived.???4
        ???Metageschiedenis??? is de omvattende, weinig nauwkeurige term waarmee White dit ???more general process of human inquiry??? benoemt. Dikwijls is er beweerd dat metahistory een synoniem is voor de structuralistische methoden waarmee White, in Metahistory, zijn negentiende-eeuwse denkers analyseert. Vooral de ideaaltypische schema???s waarmee de auteur de conceptuele overeenkomsten aanwijst tussen academische geschiedbeoefening en literaire fictie zijn onder het trefwoord ???metahistory??? in de handboeken terechtgekomen.5
Te vaak wordt daarbij gedacht dat het White om deze overeenkomsten gaat ??? dat zijn methode, aangeduid als metahistory, geen ander doel zou hebben dan de eerder vermelde grenspalen omver te halen. Maar deze uitleg valt slechts met de in- en uitleiding van Whites boek te schragen. Wie de methodologische exercities terzijde schuift en nagaat wat White in Metahistory feitelijk doet, ontdekt dat het boek een gepassioneerd pleidooi is voor een manier van denken over het verleden die de oude tegenstelling tussen feit en fictie, rede en verbeelding of logos en mythos te boven komt. Metahistory roept op tot een geschiedbeoefening voorbij negentiende-eeuwse conventies.
       Negatief blijkt dit uit de Verfallsgeschichte die Whites boek presenteert. Was geschiedschrijving, aldus White, ooit een discipline die mensen hielp hun werkelijkheid te defini??ren, die lezers aanzette tot reflectie op grote vragen naar afkomst en toekomst, erfenis en roeping, in het spoor van Ranke ontwikkelde zij zich tot een academisch specialisme dat oninteressanter en irrelevanter werd naarmate ze meer haar best deed om wetenschap van mythe, logos van mythos, te scheiden. Scherp is Whites oordeel over Jacob Burckhardt en Benedetto Croce, twee laatnegentiende-eeuwse, vroegtwintigste-eeuwse historici die het weliswaar aan verbeelding niet ontbrak, maar juist daarom, volgens White, zo onverantwoord handelden toen zij de band tussen geschiedenis en moraal, of tussen wetenschap en burgerschap doorsneden. In de grote woorden die Metahistory zo graag hanteert: geschiedbeoefening was met dit relevantieverlies voor het morele leven gedegradeerd van een eerste- tot een derderangsvak. Ze wist nog slechts te verhalen hoe mensen in vroeger dagen hadden geleefd, niet meer hoe hedendaagse burgers zich tot dat verleden zouden kunnen verhouden.
       Whites ideaal spreekt positief uit de lof die Metahistory toezwaait aan Friedrich Nietzsche, de filosoof die deze onvruchtbaarheid van de rankeaanse geschiedbeoefening al in de late negentiende eeuw scherp had doorzien, en aan historici als Jules Michelet en Alexis de Tocqueville, wier geschiedschrijving van de Franse Revolutie volgens White nog voluit ten dienste had gestaan van morele en politieke bezinning. Deze historici hadden de moed gehad niet het verleden an und f??r sich, maar hun verhouding tot de (uitdagende, revolutionaire, traumatische) verleden werkelijkheid in het middelpunt van hun reflecties te plaatsen. Beiden hadden hun lezers uitgedaagd positie te kiezen ??? na te denken over hoe het verleden geduid zou kunnen worden, over wat dit verleden het heden zou kunnen zeggen en vooral: over hoe die lezers zichzelf in, of tegenover, de stroom van de geschiedenis zouden kunnen verstaan.6Metahistory relativeert het academische wetenschapsideaal ??? de ???objectiviteit??? van de historicus tegenover de ???subjectiviteit??? van de romancier ??? in de hoop een terugkeer tot zulke preprofessionele, moreel ge??ngageerde geschiedbeoefening te faciliteren. Het bepleit een ???return of the moral imagination???, zoals David Harlan het treffend omschrijft ??? overigens zonder te expliciteren hoe zo???n revival van moreel significante geschiedbeoefening er concreet zou kunnen uitzien.7
       Elders heb ik, via een close reading van Whites opmerkingen over Tocqueville, Michelet en Nietzsche, deze impliciete droom in hoofdlijnen gereconstrueerd.8 Hier zal ik dit doen aan de hand van ???The Burden of History???, een essay dat White enige jaren voor Metahistory schreef en wellicht nog duidelijker dan zijn hoofdwerk illustreert wat in Whites denken over geschiedenis op het spel staat. Bovendien laat dit artikel zien waarin, naar Whites overtuiging, het voordeel van de roman boven het geschiedenisboek is gelegen.

Mogelijkheidszin

Whites programmatische essay ???The Burden of History??? ??? de titel herinnert aan Virginia Woolf en Gertrude Stein ??? legt de academische geschiedeniswetenschap langs een lat die rechtstreeks afkomstig lijkt uit het vroegtwintigste-eeuwse, literaire modernisme.9 Een lange reeks modernisten trekt in dit opstel voorbij ??? in het gezelschap, overigens, van symbolisten, futuristen en existentialisten: Virginia Woolf, James Joyce, Marcel Proust, Andr?? Gide, Robert Musil, Hermann Broch, Wyndham Lewis, Franz Kafka, Thomas Mann, W.B. Yeats en D.H. Lawrence. Zij allen, meende White, ???reflect the currency of the conviction voiced by Joyce???s Stephen Dedalus, that history is the ???nightmare??? from which Western man must awaken if humanity is to be served and saved.???10
       Dat history, in eerste instantie opgevat als tak van wetenschap, een nachtmerrie is, blijkt volgens White uit het type historicus dat optreedt in de romans en toneelstukken van de genoemde auteurs. Niet zonder ironie verhaalt ???The Burden of History??? over Hedda Gabler, uit Ibsens toneelstuk, die het niet uithoudt met een echtgenoot die een huwelijksreis verwart met een archieftrip; van de historicus Michel in Gides The Immoralist, die tijdens zijn tuberculose een ???feeling of the present??? ontdekt die onverenigbaar blijkt met ???the history of the past???; van Antoine Roquentin, uit Jean-Paul Sartres La naus??e, die als geschiedschrijver niets tot stand brengt omdat hij de moed mist om zijn eigen bestaan ter hand te vatten. Al deze auteurs contrasteerden, op nietzscheaanse wijze, een gezonde interesse in de dynamiek van het heden met een ziekelijke belangstelling voor een voorgoed vergane wereld. ???In the world in which we live???, stemt White in, ???anyone who studies the past as an end in itself must appear to be either an antiquarian, fleeing from the problems of the present into a purely personal past, or a kind of cultural necrophile, that is, one who finds in the dead and dying a value he can never find in the living.???11
       Uit deze woorden blijkt dat de nachtmerrie waaruit het Westen dient te ontwaken niet alleen de re??el bestaande geschiedeniswetenschap was, maar ook en vooral een definitie van geschiedenis, een kijk op het verleden, een opvatting die definieert wat ???historical inquiry??? is en wat daarbuiten valt. Tegenover wat Metahistory de ???wetenschappelijke??? kijk op geschiedenis noemt, plaatst ???The Burden of History??? een modernistisch alternatief. Dit modernisme biedt, negatief geformuleerd, een ???way of looking at the world??? die aan het verleden geen autoriteit verleent, een mens verlost van ???the tyranny of the historical consciousness??? en uit is op niets minder dan een ???destruction of history itself???.12
Positiever gezegd probeert het, volgens White, het verleden dermate los te weken uit causale en genetische samenhangen, dat het vrij ter beschikking komt van mensen die er een spiegel van willen maken voor het heden. De artistieke vernieuwingen die White met het modernisme associeert ??? ???action painters, kinetic sculptors, existentialist novelists, imagist poets, or nouvelle vague cinematographers??? ??? proberen het verleden, als het ware, zo door elkaar te schudden, dat het ontsnapt aan de dienst van hen die het verleden ???in zijn eigen termen??? willen verstaan, en beschikbaar komt voor mensen die via de geschiedenis vooral zichzelf en hun eigen tijd willen leren kennen.13
       Concreet houdt dit, in de eerste plaats, een ???defamiliarisering??? van het verleden in. Deze defamiliarisering beoogt niet enkel nieuwe gezichtspunten aan te dragen in de studie van het verleden; ze vraagt door en onderzoekt of mensen zich niet van het verleden afmaken door het weg te contextualiseren in een wereld die anders is dan het heden. ???Is there any reason???, luidt Whites typisch modernistische vraag, ???why we ought to study things under the aspect of their past-ness rather than of their present-ness, which is the aspect under which everything offers itself for contemplation immediately????14
       Ten tweede beoogt het modernistisch alternatief de continu??teit te vermijden die geschiedverhalen ?? la Walter Scott en Ranke zo gemakkelijk suggereren. Liever dan het verleden glad te strijken in een verhaal of organische metaforen als groei en ontwikkeling te gebruiken, beklemtoont het het onvoorspelbare, chaotische, vulkanische in de geschiedenis. ???[W]e require a history that will educate us to discontinuity more than ever before; for discontinuity, disruption, and chaos is our lot???, aldus White in een onverbloemd metafysische uitspraak.15
       Daarmee samenhangend hoopt White, ten derde, op een beklemtoning van de vrijheid die de mens toevalt zodra deze zich de veranderlijkheid van de wereld realiseert. Geschiedschrijving naar modernistisch recept zou de mens moeten bijbrengen dat het heden ???always in part a product of specifically human choices??? is. Als resultaat van de wilskracht van individuen die zich ooit ten doel stelden de wereld te veranderen, is het heden niet slechts een fait accompli, maar ook het ruwe materiaal waarmee even wilskrachtige mensen hier en nu hun geschiedenis ter hand kunnen nemen. Whites verzet tegen een wetenschappelijk begrip van geschiedenis mondt zodoende uit in een existentialistisch gekleurd appel aan de moed, de wil en de verantwoordelijkheid van het individu.16
        ???The Burden of History??? doet zodoende, net als Metahistory, een beroep op verbeelding ??? en dat in twee??rlei zin. Het essay suggereert, allereerst, dat het ook anders kan: dat een geschiedschrijving die individuen helpt zich in het leven te ori??nteren weliswaar veraf staat van de huidige praktijk, maar in principe niet onmogelijk is. Verbeelding is nodig om deze alternatieve geschiedbeoefening, deze ???return of the moral imagination???, in de studie van het verleden als mogelijkheid te kunnen overwegen. Vervolgens zal deze op modernistische leest geschoeide geschiedschrijving, anders dan de academische variant, de menselijke verbeelding zoveel mogelijk stimuleren, omdat zij wetenschap en verbeelding, rede en droom, logos en mythos niet langer uit elkaars omgeving verbant. Zij zal, om met Musils motto boven dit artikel te spreken, niet zozeer aan ???werkelijkheidszin??? doen en geschiedeniswetenschappelijk defini??ren hoe de werkelijkheid eruitziet. Veeleer zal zij streven naar ???mogelijkheidszin??? en lezers bewust willen maken dat het verleden multi-interpretabel is, dat een verhouding tot dit verleden een kwestie van persoonlijke keuze is en dat daarom niemand anders dan deze lezers zelf dienen vast te stellen hoe zij hun positie in de stroom van de geschiedenis willen bepalen.

Streams of consciousness
De vraag waarom White ??? ???niet uit principe, maar in de praktijk??? ??? het genre van de roman prefereert boven dat van de academische, historische monografie, lijkt hiermee al goeddeels beantwoord. Hoe groot is immers de kans dat Whites ???mogelijkheidszin??? een plek verovert in een wetenschappelijke discipline die draait om ???werkelijkheidszin???? ???The Burden of History??? noteert al dat ???[t]here have been no significant attempts at surrealistic, expressionistic, or existentialistic historiography in this century (except by novelists and poets themselves)???. Een modernistisch type geschiedbeoefening dat zich ten doel stelt ???the operations of consciousness and social process??? (twee echte modernistische termen) te doorgronden, is ook sinds Whites vroege essay niet tot ontwikkeling gekomen.17 Teleurgesteld over dit gebrek aan bijval, zou White zich hebben kunnen afwenden van de geschiedeniswetenschap en zijn hoop op de roman hebben kunnen stellen ??? het genre dat verbeelding immers wel volop de ruimte geeft en lastige vragen over onze omgang met het verleden misschien wel veel beter kan thematiseren dan de geschiedeniswetenschap (denk aan G??nter Grass??? Beim H??uten der Zwiebel of Jonathan Safran Foers Extremely Loud & Incredibly Close).
       Niet toevallig gaat Whites toewending naar de roman de laatste tien ?? vijftien jaar gepaard met een hernieuwde interesse in een specifiek modernistisch begrip van geschiedenis. In de vroege jaren 1990 constateert White, als zovele anderen, een herleving van modernistische representatietechnieken. In ???postmodernist parahistorical representation??? ??? waaronder White het docudrama, de faction, het infotainment, ???the fiction of the fact??? en de historische metafictie schaart ??? stelt hij een ontwikkeling van ???werkelijkheid??? naar ???mogelijkheid??? vast. Niet wat precies gebeurd is staat voorop, maar hoe een ingewikkeld verleden hier en nu kan worden opengehouden. Oliver Stones JFK (1991), bijvoorbeeld, representeert de moord op Kennedy in een sequens van beelden waarin feit en fictie, archivalisch bewijs en onbewezen hypothese volkomen door elkaar lopen. Dierenfiguren en graphic novel-technieken helpen de Holocaust bespreekbaar te maken in Art Spiegelmans Maus (1986), al zijn deze methoden ongeloofwaardig voor eenieder die waarheid en verdichting of logos en mythos wenst te scheiden. Nog problematischer is de historische werkelijkheid in televisiebeelden van, bijvoorbeeld, de explosie van de NASA Challenger in 1986. ???What had been promised as a clarification of what happened actually produced widespread cognitive disorientation, not to say a despair at ever being able to identify the elements of the events in order to render possible an objective analysis of their causes and consequences.???18
       Ondanks alle verschillen tussen modernistisch proza en de strip- en filmtechnieken van Spiegelman en Stone, ziet White een verwantschap tussen de destabilisering en defamiliarisering die hij associeert met het modernisme en de effecten van Maus of JFK. Al deze beelden en teksten illustreren, volgens White, dat het moderne leven niet genarrativiseerd kan en mag worden. Bewust of onbewust representeren ze (historische) gebeurtenissen zo ???as to render them not only impervious to every effort to explain them but also resistant to any attempt to represent them in a story form???. Hoewel dit oordeel, volgens critici, Maus meer recht doet dan JFK, is duidelijk dat White in de problematisering van feit-fictiegrenzen en hoofdzaak-detailonderscheidingen een reprise herkent van de kritiek die Woolf en Joyce uitoefenden op de negentiende-eeuwse verhaalvorm. Zoals het modernisme het verhaal problematiseerde, zo illustreren Stone en Spiegelman voor White de onwenselijkheid om de Holocaust of de moord op Kennedy in een gladgestreken geschiedverhaal te representeren. Geen narrative closure, maar openheid en ambigu??teit dienen zulke representaties te kenmerken. Alleen zo kan de lezer of kijker zichzelf verhouden tot een moeizaam, onopgelost verleden.19
       Ge??nspireerd door Stone en Spiegelman (kunstenaars die voor White Musils mogelijkheidszin lijken te belichamen) opperen Whites recente opstellen met hernieuwde kracht dat modernistische technieken als die uit ???The Burden of History??? bij uitstek geschikt zijn voor representatie van het verleden ??? vooral voor een verleden dat ons uit onze slaap houdt. White denkt hierbij in het bijzonder aan de stream of consciousness uit de modernistische roman. Kenmerkend voor deze gedachtestromen acht White een vervluchtiging van onderscheidingen als die tussen heden en verleden, feit en interpretatie of waarneming en verbeelding. Neem de sc??ne uit Virginia Woolfs Between the Acts waarin Isabella Oliver in de krant over een verkrachting leest, hierover met open ogen aan het dromen raakt en de zaak als het ware voor zich ziet gebeuren, als Mrs. Swithin plotseling de kamer en daarmee ook de droom van Isabella binnenstapt. Op welk moment verandert deze Mrs. Swithin in het bedreigde meisje of andersom? Waar houdt de droom op en begint de werkelijkheid of vice versa? De lezer weet het antwoord evenmin als Isabella.20
       Whites suggestie dat historische representatie bij zulke technieken gebaat zou zijn, illustreert op welke afstand van de academische geschiedbeoefening de auteur zich inmiddels bevindt. Zelfs een goedwillende, meedenkende criticus als Martin Jay kan niet nalaten uit te roepen dat een vervluchtiging van alle onderscheidingen ??? die tussen goed en kwaad of daders en slachtoffers incluis? ??? onmogelijk van historici kan worden gevraagd. In deze move vermag, bovendien, de historische werkelijkheid nog minder dan in Whites eerdere werk een veto uit te spreken over onjuiste of bedrieglijke representaties (zoals die van de in dit kader veelal opgevoerde Holocaustontkenners).21 Het afscheid van de geschiedenis, zoals bepleit in ???The Burden of History???, komt ras dichtbij als mogelijkheden (verhoudingswijzen ten opzichte van het verleden) het winnen van werkelijkheden (de historische werkelijkheid out there, zoals gereconstrueerd door geschiedwetenschappers).
       Toch is dit precies wat White voor ogen staat. Als ???discontinuity, disruption, and chaos??? ons lot zijn, zoals de modernist gelooft, dan zijn ???the techniques of literary representation which Joyce, Yeats, and Ibsen have contributed to modern culture??? de aangewezen middelen voor representatie van het verleden. Als prangende vragen van nu ??? hoe gaan we om met onze trauma???s, met continue historische verandering, met een pijnlijk ervaren discontinu??teit? ??? belangrijker zijn dan antiquarische vragen naar ???wie es eigentlich gewesen ist???, dan mag de chaos van de geschiedenis niet lieflijk worden toegedekt. Als we de chaos recht in het gezicht moeten zien teneinde onze morele vrijheid te ontdekken, dan zijn modernistische representatietechnieken veel meer dan het klassieke geschiedverhaal in staat Whites hoop op een alternatieve geschiedbeoefening in vervulling te laten gaan.22

De voorsprong van de romanciers

Een fascinatie voor het modernisme blijkt als een rode draad, met knopen in de jaren 1960 en 1990, door Whites geschiedfilosofische werk te lopen. White beschouwt dit modernisme als de meest consequente poging de historiciteit van het menselijk bestaan te doordenken. In zijn interpretatie van het modernisme is derhalve weinig ruimte voor ???antimoderne modernisten??? als T.S. Eliot. Centraal staan veeleer de stilistische vernieuwingen van Woolf, Ezra Pound en Joyce, gecombineerd met een nietzscheaans contrast tussen de betekenisloosheid van de wereld en de wilskracht van het individu. Met veelvuldige verwijzingen naar Sartre en Albert Camus krijgt dit modernisme al in ???The Burden of History??? een sterk existentialistisch karakter.
       Tegen deze achtergrond is duidelijk waarom Whites interesse in het genre van de roman geen simpel uitvloeisel is van zijn belangstelling voor de narrativiteit die het geschiedverhaal, zoals geanalyseerd in Metahistory, gemeen heeft met de negentiende-eeuwse roman. Niet de overeenkomst, maar het verschil tussen beide genres verklaart Whites vertrouwen in de romankunst. Immers, niet in de geschiedeniswetenschap, maar in de literaire fictie heeft zich, dankzij het literaire modernisme, de stilistische vernieuwing voorgedaan die het, in Whites ogen, mogelijk maakt de historische werkelijkheid in al zijn ambigu??teit en multi-interpretabiliteit onder ogen te zien. Romanciers hebben een voorsprong op historici, omdat zij beschikken over een stilistisch repertoire dat zoveel beter past bij de ???discontinuity, disruption, and chaos??? die White voor het moderne leven kenmerkend vindt. Met de stijlmiddelen van het literaire modernisme kunnen zij zoveel beter dan historici hun lezers uitdagen tot ???mogelijkheidszin??? ??? tot een verbeelding die ontdekt dat de werkelijkheid zoveel meer omvat dan de faits accomplis waarover historici berichten. Niet de historicus, maar de romanschrijver is de vaandeldrager van Whites hoop dat mogelijkheidszin het ooit van werkelijkheidszin zal winnen.



Noten

1. Herman Paul, ???Zonder god rest ons niets dan geschiedenis??? [interview met Hayden White]. In: De Groene Amsterdammer, 129 (2005), nummer 43, p. 23. White slaat in dit verband ook journalisten hoger aan dan professionele historici.
2. Enkele varianten op deze ???standaardinterpretatie??? van Whites oeuvre bespreek ik in ???Masks of Meaning: Existentialist Humanism in Hayden White???s Philosophy of History??? (proefschrift Rijksuniversiteit Groningen 2006) p. 6-14.
3. Hayden White, Metahistory: The Historical Imagination in Nineteenth-Century Europe. Johns Hopkins University Press, Baltimore/London, p. ix-xii.
4. Hayden White, Metahistory: The Historical Imagination in Nineteenth-Century Europe. Johns Hopkins University Press, Baltimore/London, p. 51. Cf. ibid., p. 57-58: ???The modality of opposition, by which things in history are related in thought, has not given place to the modality of continuity and interchange, which alone could generate an adequate appreciation of the concreteness, individuality, and vividness of historical events??????
5. Herman Paul, ???Metahistorical Prefigurations: Towards a Reinterpretation of Tropology in Hayden White???. In: Journal of Interdisciplinary Studies in History and Archaeology, 1 (2004), nummer 2, p. 1-19.
6. Hayden White, Metahistory, p. 227, 283, 284, 329-330.
7. David Harlan, The Degradation of American History. University of Chicago Press, Chicago/London, 1997, p. 105-126.
8. Herman Paul, ???Tegen zure regen. Hayden White, anti-ironisme en existentialistisch humanisme???. In: Tijdschrift voor Geschiedenis, 120 (2007), p. 74-84; Herman Paul, ???Masks of meaning???, p. 127-147.
9. Het vervolg van dit artikel is ten dele ontleend aan Herman Paul, ???Het modernisme van Hayden White???. In Feit en Fictie, 7 (2007), nummer 1.
10. Hayden White, Tropics of Discourse: Essays in Cultural Criticism. John Hopkins University Press, Baltimore/London, 1978, p. 31.
11. Ibid., p. 41.
12. Ibid., p. 39-40.
13. Ibid., p. 42.
14. Ibid., p. 48.
15. Ibid., p. 50.
16. Ibid., p. 48, 49.
17. Ibid., p. 43, 41.
18. Hayden White, Figural Realism: Studies in the Mimesis Effect. Johns Hopkins University Press , Baltimore/London, 1999, p. 73.
19. Ibid., p. 72.
20. Hayden White, ???The Modernist Event and the Flight from History???. In: The Sheila Carmel Lectures 1988-1993, Hana Wirth-Nesher (ed.). Tel Aviv University, Tel Aviv, 1995, p. 110-112. Cf. White, Figural Realism: Studies in the Mimesis Effect. Johns Hopkins University Press , Baltimore/London, 1999, p. 38.
21. Martin Jay, ???Of Plots, Witnesses, and Judgments???. In: Probing the Limits of Representation: Nazism and the ???Final Solution???, Saul Friedlander (ed.). Harvard University Press, Cambridge/London, 1992, p. 101.
22. Hayden White, Tropics of Discourse: Essays in Cultural Criticism. John Hopkins University Press, Baltimore/London, 1978, p. 43.