Elegante haperingen
De ambiguïteit van onze menselijke drijfveren en verlangens en de thema’s identiteit en macht die ermee samenhangen, zijn leidmotieven in het werk van Johan Clarysse (1957). Of het nu gaat om Japanse erotische gravures, film stills, processiebeelden, portretten van filosofen of psychiatrische patiënten, telkens eigent de schilder zich een beeld op een zodanige wijze toe dat het zijn oorspronkelijke vanzelfsprekendheid verliest. Een onmid- dellijke, naïeve identificatie met wat je ziet wordt onmogelijk.
Zijn schilderijen formuleren vragen rond het statuut van het beeld en van de schilderkunst als zodanig, evenals vragen rond de complexiteit van onze menselijke conditie. Ze trekken aan en verwarren, ze onthul- len en verhullen, ze dissecteren een beeld en zetten het terzelfdertijd kracht bij. Zo ontstaat een intrigerend oeuvre vol dubbele bodems en verwijzingen dat zowel speels als ernstig is, helder als dubbelzinnig, ingetogen als intens ...
De schilder houdt van wat hij zelf noemt ‘elegante haperingen’, die zorgen voor de nodige frictie en het schilderij spannend houden. Kadrering, lichte perspectiefvervormingen, toevoeging van teksten of emblemen, een abstracte vorm in een overwegend figuratief beeld, het spelen met gedetailleerde versus onaffe stukken ..., het zijn voorbeelden van intuï- tieve beslissingen door de schilder die ervoor zorgen dat de toeschouwer steeds weer teruggetrokken wordt naar het niveau van het beeld.
(Uit: Catalogus Kunstenfestival Watou 2016)