Op deze pagina's is het archief van DW B terug te vinden. Voor de actuele website ga naar: http://www.dwb.be

Lilith

Verschenen in: Onmogelijk scenario
Auteur: Jan Buts

Er is sprake van een inbraakgolf. Alsof de zwartgemutste koevoetjongens schuimkoppend op onze gevels aanspoelen. Er zijn tekens gevonden. Driehoeken, vierhoeken en rondjes. Als kustwachters spieden melancholieke politiemannen naar boosaardige indringers. ???s Avonds paraderen zij voor mij, en ???s ochtends ik voor hen. Ik leef bewust. Mindful heet dat nu, geloof ik.

Sinds de politie er is, zijn de schatgravers niet meer welkom. Ze komen niet langer naar de glasbakken, met hun grijpstok en hun zaklamp, op zoek naar verborgen flessenpost door de gaten in het groen. Zij kopen nu hun flessen, elders met meer animo, en zijn even aandachtig bij het bodemonderzoek. De inbraakgolf wist zachtjesaan hun voetsporen uit, de boodschappen blijven ongelezen.

Bij mij is er niets gestolen. Bij de buren evenmin. Je zou er haast ongeduldig van worden. Bij mijn moeder, die aan de overkant van de straat woont, is er dan weer van alles weg. De dokters weten ook niet juist wat.

Als ik in de spiegel kijk, zie ik een mooie, gezonde vrouw. Volgens de tijdschriften bij de dokters is dat al enkele jaren abnormaal, en ik maak me daar weleens zorgen over. Ik heb de hele dag ruimte om me zorgen te maken. Zorgen zijn priv??, en ik werk thuis. Grafisch ontwerp, huisstijl.

Wanneer hij thuiskomt, krab ik de korstjes van mijn vriend. Ik krab met mondjesmaat de korstjes van de wondjes van mijn vriend. Hij vindt dat walgelijk, en ik ook, maar ik op de manier dat intimiteit altijd nogal walgelijk is, althans voor buitenstaanders. Hij zegt: ???Ik weet niet of het wel juist voelt. Je hier elke dag achterlaten, in dit klimaat.???

???En dit, voelt dit juist????

Zijn hand voelt verbaasd, maar dat kan niet, hij had de foto ontvangen.

Na afloop kijken we televisie, uit nostalgie. Dat zit zo: diep in het woud azen hoge bomen op karkassen van eskaders doodsdronken zalmvissen. Beren hebben hen eerder gebeten, en de bomen weten wel beter dan krakend hun kronen neer te storten om de schedels van beren te breken. Ze kennen hun plekje. Dat wil zeggen: het dunne meisje dat dagelijks kwam aangelopen, halthield, haar overspannen benen op mijn moeders vensterbank legde en me quasi halfnaakt probeerde te doorboren met haar hongerogen komt niet meer, nu achter die vensterbank mijn moeder haar kleren aflegt. Dat wil zeggen: er is altijd meer, en er is altijd iemand. Maar dat is televisie.

Na afloop zet hij de bril die hij niet nodig heeft op, neemt de bewijzen uit zijn zakken, en schrijft zorgvuldig in het groene boekje: dit, zoveel geld, dat, zoveel geld. Hij kijkt fronsend en bedachtzaam naar me. Bang, zou ik zeggen, maar ik respecteer iemands zelfbeeld. Alarm, zoveel geld, machete, zoveel geld. Een hond, die hebben we.

Ik krab aan de jeukende stoppels door de legging heen. Hij vindt dat walgelijk, maar op de manier dat hij een bedarende hand in zijn broekzak houdt. ???Sst???, zegt hij. ???Sst, dit vind je niets, geloof me.??? Als ik, ik persoonlijk, wil gruwelen, denk ik aan huiden als honingraten. Raten vol vingertopgrote gaten, waarin ik kan rusten voor ik ga krabben. Wat ik voel in mijn buik is dan net als liefde, hoewel ik beter weet ervan weg te blijven. Voor we slapengaan maak ik mijn broekzakken leeg, en vraag me af waar het allemaal vandaan komt.

Er is sprake van achterdocht. Een omheining is met een tang doorgeknipt. De symbolen op ons muurtje zeggen ???vrouw alleen??? en ???geld in huis???. Hij heeft ze nog niet gevonden. Het gaat goed met het grafisch ontwerpen. Het gaat goed met mij.

Vroeger was het voornamelijk mijn moeder die door een kier in het gordijn de voorbijgangers beloerde. Nu doen ze het allemaal, en zij steeds minder. Als een naakte rotspunt wacht ze op flessenpost, terwijl de kustwacht steeds maar aanzwelt. Een auto is beschadigd. Iemand die een seconde te lang achterom keek is ertegenaan gelopen. Alleen zij weet dat.

Er is sprake van een burgerwacht. De politie mag naar huis, maar voelt zich hier te ongemakkelijk. Zaklampen bestaan opnieuw. Hun gebroken vingers ritselen lichtjes over de zoldering. Ze zoeken naar de gaatjes waarachter ratten schijnen.

Er huizen ratten in de spouwmuur en in het vals plafond. Op een dag komt de zwarte rattenkoning met donderend geraas uit de zoldering gerot.

 

 

Het vervolg van deze tekst lees je in de papieren versie van DW B 2015 4 of op eLinea.