Reportages
Op 7 oktober 2017 was het vijf jaar geleden dat Ivo Michiels overleed. Lars Bernaerts en Sigrid Bouset vroegen aan acht auteurs en aan zijn echtgenote om hun geliefde auteur sprekend in leven te houden.
Op zondag 8 oktober om 11 u. werd dit huldenummer van DW B ...
Aan de bron
Naa Bolkok Kowij had weinig ervaring met tragiek. Sterker nog, tragiek was hem geheel vreemd. Niet dat hij niet aan eigen lijf en leden genoeg ervaren had, wat ik zelf zonder enige aarzeling als tragische voorvallen beschrijven zou. Te beginnen met het vroege verlies van zijn vader: toen de winter maar niet op wilde houden, verliet die het dorp, om voor Bolkok en zijn jongere broers en zussen iets te eten te vinden. Hij kwam niet terug, waarop Bolkok op zoek ging, om na twee nachten terug te komen ??? zonder vader maar met zweren die tot over zijn hoge jukbeenderen spanden. Zijn moeder schaafde met een gloeiend scheermes het bevroren vlees uit zijn gezicht, alsof ze zijn verloren vader uit zijn vlees wegsneed. Of het verhaal van zijn oudste: die was uit de boot gevallen, vlakbij de plek waar de grote rivier geruisloos in de aardbodem verdwijnt om in het dieper gelegen dal met des te groter kabaal uit duizend rotsspleten tevoorschijn te schieten. Bolkok sprong hem achterna, gaf zijn boot en de netten op en zette daarmee het overleven van zijn hele familie op het spel, alleen om op het nippertje zelf de oever te bereiken.
Voor Bolkok en de Seynen was het leven een reeks keuzes tussen twee in de kern onveranderlijke en elkaar uitsluitende mogelijkheden, die echter steeds in een concreet geval volledig anders bleken te zijn. Je kiest voor de honger of voor de liefde, had Bolkok uitgelegd, en ik, zijn leraar ??? zoals hij ook mijn leraar was ???, corrigeerde hem: hij bedoelde toch zeker tegen de honger. Maar daarin vergiste ik me. In Bolkoks wereld koos men voor de honger en wel door hem te stillen, want daardoor verzekerde je je vooral van ????n ding, namelijk, dat hij terug zou komen. Bolkoks honger was iets levendigs, iets dat je moest voeren, en dit dier was, zo zei hij, bepaald geen kompaan, want als zodanig had ik hem, de honger, gekarakteriseerd. Een kompaan ging met je mee, zodat kort voordat het licht verdween de schaduwen van de twee reisgenoten samen kwamen te vallen. De honger daarentegen wierp geen schaduw, want hij was een dier zonder schaduw, of beter een levende leegte van variabele grootte, die in je huisde. Wie dus voor de honger koos, zou de dood uitstellen; maar wie voor de liefde koos moest er rekening mee houden in haar om te komen.
Het vervolg van deze tekst lees je in de papieren versie van DW B 2015 1.