Op deze pagina's is het archief van DW B terug te vinden. Voor de actuele website ga naar: http://www.dwb.be

Terp

Verschenen in: Finissages
Auteur: Filip Rogiers

I

Morgen is het kerstavond. Het woord drukt zacht in onze kinderhoofden, als een duim in het wakke krentenbrooddeeg. Verwachting als gist.

 Het is vier uur in de namiddag en de kermis blijkt al gesloten. Melvin en ik staan er, nahijgend en met onze fietsen aan de hand, naar te kijken. Hier en daar tikt het zeil van een kermiskraampje lijzig tegen het ijzeren gebinte. De winterkruinen van de bomen rond het pleintje tekenen zich scherp af tegen de witte hemel. Ze lijken op de inktbomen die wij blazen op grof geschept papier. Uitwaaierende, zwarte geweien.

Ik meen dat ik er erg bedreven in ben. Mijn moeder noemt het hovaardigheid. Ze verkiest de eenvoud van alle dag. ???Sommige mensen maken altijd weer dezelfde fouten???, is een van haar vaste gezegden, vooral wanneer ze hoofdschuddend de krant leest. ???Sommige fouten mismaken altijd weer dezelfde mensen.??? Mijn vader kijkt bij zulke gelegenheden dwars door haar heen. Hij kan het ook door muren.

Melvin lijkt mij niet bezocht door dit soort gedachten. Daarom is hij ook mijn vriend. Hij leidt. We gaan naar dezelfde school, maar hij zit een klas hoger. Dat verklaart de orde tussen ons. Ik leef graag in de schaduw van zijn kracht en lef.

We hebben het warm, we hebben getrapt als gekken. Hoe verder we de dorpskern achter ons lieten, hoe genoeglijker het zoete deeg in onze magen begon te borrelen.

De kerstmuziek stierf weg achter onze rug toen we de brug over fietsten. Onder de brug loopt het kanaal dat het dorp van de stad scheidt. Een kaarsrecht zwart lint dat desondanks ringvaart wordt genoemd. Het is de einder van onze kindertijd, nu nog.

Aan de voet van de brug ligt achter een knik in de straat de wijk Terp. Het leven ligt er ruggelings tegen de vaart aan.

Meestal fietsen we zonder plan of doel. Vandaag is anders.

???Laten we ze gaan zoeken???, heeft Melvin deze middag als eerste het voornemen uitgesproken.

De hele herfst hebben we ze gezocht in het dorp. De tweeling, Mien en Lien. Elke dag hebben onze ogen de straten afgeschuimd, sinds we ze voor het eerst zagen op het einde van de zomer. Na school, in de bibliotheek, achter de kerk in de dreef waar we met onze fietsen door de modder gaan ploegen telkens als de regen komt. 

Melvin had ze, natuurlijk, het eerst gezien. ???Wow???, zei hij. Het verliet zijn mond als een warme wolk.

Ze heten C??line en Hermine, maar we mochten Lien en Mien zeggen.

Het was op de Grote Kermis die het dorp elk jaar in september uit zijn lome zomerslaap haalt. We kijken er elk jaar naar uit, zoals naar de vakanties.

We hebben nog geen weet van slaapdorpen en wakkere steden of andere levens achter de wijkende horizon. Evenmin is mij al bekend dat het leven, indien niet geleefd, gaat hangen als een schietlood.


Het vervolg van deze tekst lees je in de papieren versie van DW B 2015 1.