Op deze pagina's is het archief van DW B terug te vinden. Voor de actuele website ga naar: http://www.dwb.be

Een kathedraal van hout en lover. Denken op de drempel

Verschenen in: Grensgangers
Auteur: Atte Jongstra


(1)

Er zijn uiteenlopende redenen om de roman Het gevecht met de engel (1952) van Herman Teirlinck een meesterwerk te noemen, maar ????n aspect heeft me altijd bijzonder gefascineerd. Het verhaal in die bijzondere passage is tamelijk eenvoudig. Op de achtergrond van de strijd tussen oorspronkelijke bewoners (de Jeroens) van het Zoni??nwoud onder Brussel ??? restant van het reusachtige Kolenwoud dat zich eens uitstrekte tot aan Lille ??? en de nieuwe adellijke machthebbers (de Caloens) besluit een Jeroentelg tot landjepik. Hij kreeg weliswaar een stuk grond aan de rivier toegewezen voor zijn forellenkwekerij, maar dat blijkt slechts plaats te bieden aan enkele vijvers. Teirlinck doet een dichte mist optrekken, waarin de uit zware oerklei opgetrokken Jeroens zich onzichtbaar afbeulen. Als de mist optrekt, blijkt er ineens ruimte te zijn voor veel meer vijvers. De Jeroens hebben de rivierbedding verplaatst, de natuurlijke grens van het Caloendomein. Dat blijft natuurlijk niet zonder gevolgen in Het gevecht met de engel, zoals alles in het boek hangt ook dit met elkaar samen ??? ik zei al dat het een meesterwerk is. Men zou Teirlincks boek een ???grensroman??? kunnen noemen. We lezen over de grens tussen (seksueel) ziek en gezond, tussen oud en nieuw, sterk en zwak, natuur en cultuur. Tussen Germaans en katholiek-christelijk ook. De steenrijke notarisfamilie Caloen uit het stadje Halle koopt het hele Zoni??nwoud om er een nederzetting te beginnen, die ze Onze Lieve Vrouwe Welriekende noemen. Ik bedoel maar.
        Over dat ene aspect wil ik het nog hebben: het verleggen van de rivier, de grens tussen Jeroenland en het land van de Caloens. In de tijd dat ik met het essay over Teirlincks Het gevecht met de engel doende was liep ik aan tegen een brochure van de Zuidnederlandsche Dialectcentrale, geschreven door de minderbroeder Verstegen, getiteld De akkergrens en de grenssteen in de Vlaamsche dialecten (1944). Verstegen schrijft dat het verplaatsen van een grenssteen in oude tijden een zware misdaad was. Het Vlaams heeft die mores in zijn idioom bewaard en zegt: ???G???em meugt geen pale verzetten, anders komt ou zielke weeromme.???


Het vervolg van deze tekst lees je in de papieren versie van DW B 2013 5.