Op deze pagina's is het archief van DW B terug te vinden. Voor de actuele website ga naar: http://www.dwb.be

Tijdschriften 2011 3: nY; Tirade; KortVerhaal

Auteur: Sven Vitse


nY ??? ???Overtalig???

april 2011, nummer 9 ??? www.ny-web.be


Samuel Vriezen heeft voor het negende nummer van nY een behoorlijk ongebreideld dossier samengesteld, dat de grenzen van mijn absorptievermogen aftast. De kwestie ???Overtalig??? is gewijd aan het lingu??stische exces, aan excessieve vreemdtaligheid: ???aan het barbaarse schrijven, het schrijven in vreemde talen, in talen die je misschien niet eens kent???. Misschien niet, maar misschien ook weer wel ??? het hangt er maar van af wat je vandaag nog als het kennen van een taal beschouwt.
       De Duitse dichter Ulf Stolterfoht heeft daar zo zijn idee??n over, maar welke dat precies zijn, ontgaat me. Matthijs de Ridder leidt vier ???fachsprachen??? in, vier gedichten geschreven in talen die de dichter niet beheerst, waaronder ????n in het Nederlands. Nou ja, Nederlands ??? de vervreemding van het eigene is zelden tastbaarder geweest dan in dit gedicht. Een combinatie van Nederlandse woorden balanceert op de grens van het pure klankgedicht. De Ridder heeft er schik in uit tekstflarden betekenisflarden te construeren en concludeert dat het de dichter te doen is ???om de meerduidigheid als wendbaar, want internationaal, middel tot verzet???. Mij lijkt de dichter hier minder de taal van de macht dan de onmachtige taal van zijn potenti??le buitenlandse bondgenoot te vervreemden. Drukken deze gedichten de rijkdom van de meertalige communicatie uit, of veeleer de reductie ??? in een eentalige wereld ??? van ???andere??? talen tot exotische blokkendozen? Ik neig zoals wel vaker naar de meer pessimistische interpretatie.
       De Noorse dichter Paal Bjelke Andersen lijkt in ???The Grefsen Address??? de vermeende eenheid van Scandinavi?? te willen ondermijnen. nY presenteert een fragment uit een lang gedicht dat samengesteld is uit nieuwjaarstoespraken van Scandinavische premiers en presidenten. Door de thematische ordening ontstaat een soort meertalige discoursanalyse die niet alleen de verschillen in politieke cultuur blootlegt, maar bovendien de imaginaire noordse eenheid lingu??stisch ondergraaft ??? vooral dan vanuit de IJslandse en Finse periferie. Meertaligheid is moeilijk te onderscheiden van mindertaligheid, want in een meertalige context begrijpt niemand alles (en de meesten begrijpen bijna niets). Dat lijkt in het meertalige werk van Rodrigo Toscano minder het geval te zijn: zoals Samuel Vriezen uitlegt, wordt het Engels in Toscano???s ???meerstemmige performance-gedichten??? ge??nfiltreerd door vreemde talen. Dit lijkt te passen in een andersglobalistische kritiek op de hegemonische pretenties van het Engels en op de westerse grenspolitiek. Tijdens improvisaties kletsen acteurs immers ???over dingen als de grens oversteken, benodigde paperassen??? et cetera.
       Andere bijdragen haken in op de kwestie van het vertalen. Johan Sonnenschein bespreekt de meertalige po??ziebundels van vertaler en dichter Jan H. Mysjkin, die principieel weigert zich tot het Nederlands te beperken. Idealiter bevat een bundel behalve de Nederlandstalige gedichten een groot aantal vertalingen ervan. Dit emancipatoire streven naar kosmopolitisme is mijns inziens van een totaal andere orde dan de ???vaagspraken??? van Stolterfoht. Maartje Smits beoefent het vertalen dan weer als een verkenning van de eigen taal: de afstand tussen bron- en doeltaal biedt verrassende perspectieven op de brontaal. De bijdrage van Anne Tardos, ten slotte, lijkt me ??? met alle respect ??? pretentieuze zelfpromotie. Door haar persoonlijke achtergrond viertalig schrijft ze ???in een quasi-liminale geestestoestand??? meertalige teksten die ???de ware taal verkennen die binnenin [haar] lingu??stische ongebonden geest leeft???. Deze luxesituatie vloekt volgens mij met het uitgangspunt van gebrek (aan talenkennis) dat de andere bijdragen kenmerkt.


Tirade
maart 2011, nummer 437 ??? www.tirade.nu


Tirade is een van die bladen die nog bij leven door de literatuurgeschiedenis ??? altijd tuk op tijdschriften ??? is ingehaald. Dit gebeurde wellicht minder vanwege het vernieuwende karakter van het tijdschrift dan vanwege de intentie van uitgever Van Oorschot, die Tirade in 1957 oprichtte, om de waan van de dag te weerstaan en de traditie van Forum, van Ter Braak en Du Perron, voort te zetten.
       In die traditie valt alvast de blikvanger van dit nummer te situeren: historicus Ronald Havenaar haalt in een zorgvuldig betoog PVV-ideoloog Martin Bosma onderuit. Bosma werpt zich in zijn boek De schijn-??lite van de valse munters (2010) op als de woordvoerder van Wilders??? populisme, uitgaande van een nogal voorspelbare kritiek op de vermeende ???extreem linkse machtsovername??? door ???babyboomradicalen??? in de nadagen van 1968. Het kost Havenaar weinig moeite om Bosma te ontmaskeren als ???een halfintellectueel die heel wat gelezen heeft, maar niet in staat is zijn weetjes in een aannemelijke context te plaatsen???. In een poging zijn betoog enige legitimiteit te geven, zoekt Bosma vooral steun bij de sociaaldemocratische politicus Jacques de Kadt (kamerlid van 1948 tot 1963) en meer bepaald bij diens kritiek op het links-radicalisme van 1968 en op de fellow travellers die de Sovjet-Unie bleven verdedigen. Interessant aan Havenaars analyse is nu net dat hij aangeeft hoezeer het populisme van de PVV een (rechtse) erfgenaam is van de (linkse) babyboomidealen die Bosma zegt te bestrijden.
       Met dit openingsstuk heeft dit nummer meteen zijn beste kruit verschoten. Het meest in het oog springt nog het essay van Manet van Montfrans over het proza van de Franse succesauteur Jean Rouaud, die in 1990 voor zijn debuut Les Champs d???honneur prompt de Prix Goncourt kreeg. Graag had ik Van Montfrans dieper zien ingaan op ???de over elkaar buitelende vertelinstanties en de ondergraving van de werkelijkheidsillusie??? in Rouauds romans, maar de focus op het thema van de prehistorie en meer specifiek de rotstekeningen van Lascaux is wellicht niet minder interessant. Zo wist ik niet dat de grot in 1940, net na de Franse capitulatie, werd ontdekt in het niet-bezette gedeelte van Frankrijk en uitgroeide tot een lieu de m??moire van het Franse oorlogsverleden, van het verzet ??n het Vichyregime.
       Een beschouwende bijdrage is er ook van Lodewijk Pessers, een nogal schoolse toelichting bij de ???po??tische correspondentie??? (oftewel tenzone) uit 1295 tussen Dante Alighieri en diens jeugdvriend Forese Donati. De precieze bedoeling van dit stuk is niet duidelijk, maar oninteressant is het ook weer niet. Vreemd is het wel dat Pessers niet ingaat op het latere conflict tussen Dante en Foreses broer Corso, die een belangrijk aandeel had in Dantes verbanning uit Firenze. Andere lezenswaardige bijdragen in dit nummer van Tirade zijn het essay van Joris van Groningen over de thematiek van kunstmatige intelligentie in het proza van Gerrit Krol, en Carel Peeters??? terechte kritiek op de ???losse flodders??? en ???grote woorden??? in Grunbergs roman Huid en haar.


KortVerhaal ??? ???Russisch nummer???

lente 2011, nummer 5 ??? www.kortverhaal.nu


In deze rubriek besprak ik eerder het Iranese nummer van dit tijdschrift (dat toen nog De tweede ronde heette); met evenveel belangstelling heb ik het recente ???Russische nummer??? gelezen, dat behalve heel wat Nederlandse bijdragen negen verhalen van Russische auteurs te bieden heeft. Net als de Iranese literatuur draagt de Russische de sporen van revolutie, onderdrukking en ballingschap, en deze sporen maken de geselecteerde prozastukken fascinerend.
       De naam van Andrej Platonov (1899-1951) op de cover was voor mij voldoende reden om het tijdschrift ter hand te nemen, en zijn verhaal ???De lerares van het zand??? stelt allerminst teleur. Een jonge vrouw, opgegroeid ???in een tijdperk waarin het socialisme zich al had gevestigd???, wijdt haar leven aan het onderwijs in de ???zandkunde???: in een dorp aan de rand van de woestijn leert ze de inwoners strijden tegen het oprukkende zand. Ondertussen draagt ze bij aan de sedentarisering van nomadenstammen. De ironie in dit verhaal is superieur: hoewel het idealisme van de jonge protagoniste niet ter discussie staat, wordt het dwangmatige optimisme van de sovjetbureaucratie subtiel blootgelegd. ???Maar de woestijn is de wereld van de toekomst???, krijgt de lerares van de personeelschef te horen.
       De ???Herinneringen??? van Nadezjda Teffi (1872-1952) spelen zich af tijdens de burgeroorlog die volgde op de Oktoberrevolutie van 1917. In de hier vertaalde fragmenten beschrijft Teffi, een populaire aristocratische schrijfster, haar vlucht, via Kiev en Odessa, uit het revolutionaire Rusland. De positie van de schrijfster is interessant: hoewel ze permanent vreest gearresteerd te worden, treedt ze onderweg op voor een volle zaal enthousiaste ???rode soldaten???. Gewapende commissarissen wekken de indruk ???alsof ze snel even de veroveringen van de revolutie hadden verdedigd en daarna opnieuw deel konden hebben aan de verworvenheden der kunst???. Het cynisme over ???de verlichte bevolking??? is groot, maar even treffend is de geborneerdheid van een ???edelman en landheer??? die koppig weigert om het schip te helpen laden waarop hij het land hoopt te ontvluchten. ???Om de reden dat ik [???] mijn leven lang niet heb gewerkt, niet werk en niet zal werken. Nooit!???
       Het pas onlangs ontdekte verhaal van Vladimir Nabokov (1899-1977) is gesitueerd in het milieu van Russische ballingen. De oude Chrenov klaagt: ???Twee zonen vermoord, Natasja en ik uit ons nest gegooid ??? en nu mag ik doodgaan in een vreemde stad.??? Centraal staat de ontluikende liefde tussen Chrenovs dochter Natasja en haar overbuurman, baron Wolf. Hun heimwee en melancholie blijkt uit hun neiging tot fabuleren. Natasja beweert ???vreemde gewaarwordingen??? te hebben, en de baron fantaseert onophoudelijk over verre reizen. Behalve over de geschiedenis gaat het verhaal over de verhouding tussen werkelijkheid en fictie: wie heeft het leven in het buitenland het meest intens ervaren, degene die in een ver land heeft gewerkt of degene die er rijkelijk over heeft gefantaseerd? En net nadat de personages hun fabulaties tegenover elkaar hebben ontmaskerd, krijgt het verhaal toch een mysterieuze wending. Op de afschuwelijke hoesillustratie na is dit een erg mooi nummer, met name voor iedereen die enige belangstelling heeft voor de Russische geschiedenis.