Reportages
Op 7 oktober 2017 was het vijf jaar geleden dat Ivo Michiels overleed. Lars Bernaerts en Sigrid Bouset vroegen aan acht auteurs en aan zijn echtgenote om hun geliefde auteur sprekend in leven te houden.
Op zondag 8 oktober om 11 u. werd dit huldenummer van DW B ...
Tijdschriften 2011 1: Filter; Staalkaart; CineMagie
Filter
jaargang 17, nummer 3 ??? www.tijdschrift-filter.nl
De vertaalwetenschap heeft de voorbij decennia, in alliantie met de systeemtheoretische benadering van literatuur, een stevige positie in de literatuurwetenschap verworven. Dat het Nederlandse blad Filter, een tijdschrift over vertalen, al zeventien jaar bestaat, toont aan dat deze tak van de letterkunde voldoende stof tot reflectie biedt. De redactie laat in dit themaloze nummer zowel vertalers als vertaalwetenschappers aan het woord en kiest voor een grote diversiteit in toon en invalshoek.
Vertaalwetenschapper Klaus Kaindl presenteert de grote lijnen van een omvangrijk onderzoek naar de vertaler als romanpersonage. Wat op het eerste gezicht een wat bizarre nageboorte lijkt van het onderzoek naar allerhande literaire subjectposities, blijkt bij nader inzien een boeiend onbehagen bloot te leggen over kwesties als meertaligheid en grensoverschrijdende identiteit. Kaindl verbindt de groeiende literaire aandacht voor vertalers dan ook zonder veel reserve met het fenomeen van de globalisering, waarvan de vertaler een bevoorrechte getuige zou zijn. Als de vertaler als personage inderdaad een ???projectiescherm??? is voor de gevoelens die deze globalisering oproept, dan is er weinig reden tot optimisme. De vertalers zijn vaak ontwortelde ???buitenstaanders??? die grote moeite hebben ???om sociale relaties aan te gaan??? en door hun omgeving met enige argwaan worden bekeken.
Waar Kaindl met brede vleugelslagen zijn corpus van 132 romans schouwt, pikt vertaalster Magda de Bruin-H??blov?? hardnekkig in op een passage uit W.F. Hermans??? De donkere kamer van Damokles. Meer dan een anekdote is dit stuk eigenlijk niet: van een bepaalde repliek is namelijk niet duidelijk aan welk personage ze moet worden toegeschreven. Interessant is dat dit probleem in vertaling nijpend wordt, omdat bijvoorbeeld in het Tsjechisch de keuze voor een mannelijk of vrouwelijk perspectief grammaticale consequenties heeft. De discussie over de interpretatie lijkt me minder relevant dan dit punt: dat de vertaling inzicht biedt in de complexiteit van de oorspronkelijke tekst.
Het omgekeerde effect wordt beschreven door Yoko Tawada, in een beschouwing over de vertaling van Paul Celan in het Japans. In de woorden van Tawada: ???De gedichten van Celan [blikken] in het Japans naar binnen.??? De vertaling van een bundel van Celan doet een reeks Japanse woorden oplichten ??? zoals ???horen???, ???drempel???, ???gaan wijken??? ??? waarvan het ideogram het teken voor ???poort??? bevat. Zo haalt niet alleen de vertaling een motief in het origineel naar boven, maar laat Celans Duits bovendien verrassende semantische verbanden in het Japans zien. Tawada laat zich een beetje meeslepen door haar po??tische bespiegelingen, maar die ene gedachte maakt haar artikel meer dan de moeite waard.
Leuk is daarnaast het stuk van Piet Devos, waarin de auteur zijn eigen vertaling van Vicente Huidobro???s po??tische magnum opus Altazor voorstelt en toelicht. De Chileense avant-gardist Huidobro publiceerde zijn baanbrekende levenswerk in 1931, maar nu pas verschijnt een integrale Nederlandse vertaling. Devos legt uit hoe hij het verregaande klankspel en het ???meedogenloze taalgeweld??? in het Nederlands heeft trachten te bewaren. Een geslaagde zelfpromotie, lijkt me. Voorts in dit nummer een bijdrage van Sara Vandewaetere over Primo Levi???s vertaling van De nacht der Girondijnen, Jacques Pressers novelle over Westerbork, en een vlammende, van frustratie parelende kritiek van Julio Grande Morales op de behandeling van literaire vertalers door het Spaanse uitgeefwezen.
Staalkaart
nummer 7, november-december 2010 ??? www.staalkaart.be
Een kleine twee jaar geleden viel het doek over Muziek & Woord, jarenlang het huisblad van radiozender Klara. Enkele maanden later lanceerde de uitgever van Muziek & Woord een nieuw blad: Staalkaart, een omvangrijk, glimmend en geurend cultureel magazine gewijd aan muziek, literatuur, theater en beeldende kunst. Met zijn interviews, recensies en korte, inleidende stukken opgehangen aan de culturele actualiteit is het blad onmiskenbaar een magazine, een luxueuze cultuurbijlage (cultuuragenda) met een laagdrempelig, bijna didactisch karakter. Dankzij de vrolijke kleurencode (met blauwe, gele, oranje en roze artikelen) waant de lezer zich in een opgefrist Belgisch treinstation, eentje waarin het bovendien goed winkelen is.
Muziek vormt de hoofdmoot van Staalkaart, met een focus op oudere muziek. De verzamelde doctoren in de musicologie onderhouden de lezer over capita selecta uit de muziekgeschiedenis, terwijl de redactie gedienstig wijst op het waarom van die bijdragen. Ignace Bossuyt introduceert enkele Weihnachtsoratoria uit de zeventiende en achttiende eeuw ??? naar aanleiding van een reeks opvoeringen van dergelijke kerstoratoria eind 2010. In dat artikel ??? compleet met discografie en concertagenda ??? wijst Bossuyt op een evolutie in het genre, waarbij de originele Bijbeltekst steeds meer moet wijken voor ???vrij ontworpen po??tische reflecties??? die op de luisteraar vooral een ???emotionele impact??? moeten hebben.
Naar aanleiding van ???de vele requiemconcerten??? mag Jan Christiaens een wel erg kort overzicht geven van de traditie van de dodenmis. Het is een schetsmatig stuk geworden ??? na wellicht veel (preventief) knip- en schrapwerk ??? dat in een handvol alinea???s van de vijftiende-eeuwse Johannes Ockeghem naar de avant-gardist Gy??rgi Ligeti marcheert, en ongetwijfeld weinig recht doet aan de expertise van zijn auteur.
Ook de twintigste-eeuwse muziek komt aan bod in dit nummer, met stukken over de doorbraak van het modernisme in het werk van Arnold Sch??nberg en over de populaire Estse componist Arvo P??rt. Staalkaart zet zelfs enkele voorzichtige stapjes in de minder klassieke muziek en introduceert albums en concerten van jazzpianist Brad Mehldau en de jonge IJslandse componist ??lafur Arnalds. Uit de rest van het nummer onthoud ik vooral de bijdrage van Erik Martens over de Britse cineast Michael Winterbottom, een van de meest interessante en ook wel controversi??le figuren in de hedendaagse cinema. Martens wijst op het grensoverschrijdende karakter van zijn films, met expliciete seks in 9 Songs (2004) en brutaal geweld in The Killer Inside Me (2010), maar evenzeer op het metafictionele spel met verhaalconventies en het uitgesproken politieke engagement in Winterbottoms oeuvre.
CineMagie
nummer 272, herfst 2010 ??? filmmagie.be
De filmtijdschriften zijn in deze rubriek de voorbije jaren stiefmoederlijk (dat wil zeggen: niet) behandeld, maar daar komt nu gedurende ????n aflevering verandering in. CineMagie noemt zichzelf een ???studietijdschrift voor filmkunst en beeldopvoeding??? en zet dat studieuze karakter in de verf door zijn nogal onverbiddelijke bladspiegel. En natuurlijk door zijn degelijke artikelen.
De blikvanger in dit nummer is het tweeluik van Sandy Bailly over het werk van Quentin Tarantino. In het eerste artikel analyseert ze de intertekstualiteit in het tweeluik Kill Bill (2003-2004), een hevig citerende en pasticherende hommage aan de Japanse cultcinema. Bailly brengt Tarantino???s verwerking van de Japanse beeldcultuur in verband met het fenomeen ???Cool Japan???, een wijdverbreide en door de overheid gestimuleerde fascinatie voor Japanse cultuurproducten. Op tal van manieren ??? via de casting, de soundtrack, de verhaallijn of het camerastandpunt ??? refereert Tarantino aan de Japanse geweldcinema (met een speciale voorliefde voor gangster- en samoeraifilms). Iets minder geslaagd is het tweede artikel, over Tarantino???s merkwaardige oorlogsfilm Inglourious Basterds (2009). Bailly???s vergelijking van die film met de spaghettiwestern is prikkelend ??? Tarantino behandelt het genre van de oorlogsfilm zoals de spaghettiwestern destijds de cowboyfilm ??? maar de uitwerking is enigszins onvoldragen. Veel verder dan de typering ???postmoderne herinterpretatie van de geschiedenis??? komt de auteur niet. Dat is jammer, want over de vermeende ahistoriciteit en de esthetisering van geweld in het werk van Tarantino wil ik wel nog wat meer weten.
CineMagie besteedt ook aandacht aan de actualiteit, met bijdragen over de filmfestivals van Cannes en Rotterdam. Ivo de Kock treurt in zijn stuk over Cannes 2010 over de ???dalende belangstelling voor de zogenaamde betere, cinefiele film??? en de overlevingsstrijd van de cinefiele arthouses. Het festival in Cannes had in 2010 te lijden onder de economische malaise in de sector, de tanende media-aandacht en de opkomst van digitale filmdistributie die het festivalcircuit onder druk zetten.
Muriel Andrin focust op de films van vrouwelijke regisseurs die in Rotterdam op het programma stonden. Bij uitspraken over specifiek ???vrouwelijke??? representaties en vertelwijzen moet ik altijd op mijn tanden bijten, maar dat ligt ongetwijfeld aan mij. Andrin heeft het over de bijzondere ???temporaliteit??? van de films, gebaseerd op de representatie van het lichaam en ???de zintuiglijke dimensie daarvan???. Vrouwelijke regisseurs organiseren de temporele constructie van hun film rond de lichamen van hun protagonisten en leggen veel nadruk op verstarring, verstening en ???miniatuurbewegingen???. De behandelde films (uit Iran, China, Costa Rica en zelfs Belgi??) lijken alvast erg fascinerend.
Lezenswaardig zijn daarnaast de bijdragen van Johan Simons en Bjorn Gabri??ls. Simons bespreekt drie recente films die op erg uiteenlopende wijzen de problematiek van asiel en migratie thematiseren. Veelbelovend is vooral Frozen River (2008), het grimmige debuut van Courtney Hunt, over een smokkelroute dwars door een Mohawkreservaat op de grens tussen Canada en de Verenigde Staten. Gabri??ls vertelt het sappige verhaal van de Deense filmster Asta Nielsen ??? ooit bezongen door Paul van Ostaijen ??? en reconstrueert daarbij een brok vroege filmgeschiedenis. Met zijn goed gedocumenteerde en toegankelijke artikelen is dit blad een must voor elke filmliefhebber.