Op deze pagina's is het archief van DW B terug te vinden. Voor de actuele website ga naar: http://www.dwb.be

Tijdschriften 2010 2: Boekman; CLW; Vooys

Verschenen in: Terra recognita
Auteur: Sven Vitse

Boekman ??? ???Kunst en politiek???
winter 2009, nummer 81 ??? www.boekman.nl


Dit nummer van Boekman, luidens de ondertitel een Nederlands ???tijdschrift voor kunst, cultuur en beleid???, behandelt een delicaat maar uiterst relevant thema: kunst en politiek. Let wel: het gaat hierbij niet om ideologie en engagement in de kunst, maar om de rol van de overheid als opdrachtgever en subsidi??nt. De aanleiding is het voornemen van de (sociaaldemocratische) Amsterdamse cultuurwethouder om bij de toekenning van gemeentelijke subsidies cultuurpolitieke doelstellingen zwaarder te laten doorwegen. De redactie vindt een knap evenwicht tussen beschouwingen door deskundigen inzake cultuurbeleid en standpunten van de verschillende politieke partijen zelf, geformuleerd door hun woordvoerders cultuur. Het betreft weliswaar de partijen vertegenwoordigd in het Nederlandse parlement, maar de opvattingen van de verschillende politieke kleuren zijn ook voor Belgische lezers zowel herkenbaar als verhelderend.
       Het uitgangspunt voor de cultuurpolitieke discussie is een vaak geciteerde uitspraak van de negentiende-eeuwse liberale politicus Thorbecke: ???De overheid is geen oordelaar inzake kunst???. Zoals Kees Vuijk opmerkt, betekent dit adagium niet dat de overheid zich niet moeit met vorm en inhoud van de door haar gesubsidieerde kunst; het betekent dat zij simpelweg niet subsidieert. Vuijk wijst erop dat deze liberale gedachte progressief was in een periode waarin de overheid het maatschappelijke en culturele leven domineerde, maar dat dus niet meer is in een periode waarin de markt de overheid heeft vervangen als ???dominante macht die de verscheidenheid van de samenleving bedreigt???. De subsidies op zich zijn niet het probleem, volgens Vuijk, w??l de toegenomen kloof tussen kunst en samenleving ??? die hij vergelijkt met ???de kloof tussen politiek en publiek??? ??? en bijgevolg de afgenomen publieke legitimiteit van subsidies.
       Hoe deze analyse kan worden ingezet in populistische ??? eigenlijk rechts-liberale ??? demagogie demonstreert Martin Bosma van de PVV (Partij voor de Vrijheid van Geert Wilders). De redenering is (uiteraard) simpel: ???de Nederlandse belastingbetaler??? draait op voor de politiek correcte geneugten van ???de bovenmodale mens???. Bovendien dient het bestaande cultuurbeleid louter ???de nationale staatsideologie??? genaamd ???multiculturalisme???. De oplossing: schaf de subsidies af, ???geef de burger zelf zijn eigen geld terug??? in de vorm van belastingverlaging, en laat hem zelf beslissen of hij cultuur wil kopen. Volgens Bosma???s complottheorie worden de adviesorganen die over subsidies oordelen bevolkt door een leger doctrinaire intellectuelen die hun eigen ??? linkse ??? visie opleggen aan alle kunstenaars, en die laatsten laten het zich in ruil voor geld welgevallen.
       Het is het discours dat in onze maatschappij stilaan hegemoniaal wordt en dat ook aan het standpunt van de VVD (de Nederlandse liberalen) ten grondslag ligt. Met een werkelijk schaamteloos populisme schildert Han ten Broeke de overheid af als ???een omgekeerde Robin Hood. Zij neemt van de armen [belasting] en geeft aan de rijken??? (aangezien de cultuurconsument doorgaans hoogopgeleid en bemiddeld is). Dat ???rijken??? meer belastingen betalen dan ???armen???, dat zou een liberaal toch moeten weten? Irritanter is dat de liberaal ??? die de overheid doorgaans verwijt via haar proportioneel belastingsysteem te nemen van de rijken om te geven aan de armen (i.e. herverdeling) ??? hier plots pretendeert te spreken in naam van ???de armen??? (waarmee hij natuurlijk zijn eigen bemiddelde kiespubliek bedoelt). Zo mogelijk nog stompzinniger is de suggestie dat het terugtreden van de subsidi??rende overheid ??? in een neoliberale context ??? zou leiden tot ???l???art pour l???art???. Het intellectuele bedrog wordt in dit betoog bijna tastbaar, het blubbert obsceen tussen de letters.
       Het standpunt van het CDA (de christendemocraten) is genuanceerd: de subsidi??rende overheid oordeelt niet over inhoud en kwaliteit ??? dat is de taak van een ???onafhankelijke toetsingscommissie??? ??? maar schrikt er niet voor terug ???kunst en cultuur als beleidsinstrument in te zetten???. Cultuur kan bijvoorbeeld een bijdrage leveren aan de integratie of het jeugdbeleid. Ik zou de redenering liever omkeren: voer sociaal beleid aan de hand van onder meer cultuur in plaats van het cultuurbudget gedeeltelijk aan sociaal beleid te besteden. Het blijft echter na??ef om te pretenderen dat je het kwaliteitsoordeel kunt scheiden van het politieke doel. Kwaliteit is immers een sociale constructie, geen objectief kenmerk van een kunstwerk. Eenvoudig gezegd: wat een hoogopgeleide commissie als kwalitatief hoogstaand bestempelt, zal in een achterstandswijk niet noodzakelijk hoge ogen gooien. Een kantiaanse opvatting over het belangeloze esthetische oordeel is moeilijk te verenigen met cultuurpolitieke doelstellingen.
       In dit nummer van Boekman komen voorts enkele specifiek Nederlandse cultuurpolitieke kwesties aan de orde ??? zoals de discussie over het Nationaal Historisch Museum ??? maar de Vlaamse situatie wordt niet helemaal genegeerd. Geert van der Speeten blikt terug op het sturende cultuurbeleid van voormalig Vlaams cultuurminister Bert Anciaux. Een boeiend nummer, waarin deze problematiek lang niet exhaustief behandeld wordt. Misschien moeten de Vlaamse partijen ook maar eens kleur bekennen.


CLW ??? ???Tijding en tendens. Literatuurwetenschap in de Nederlanden???
2009, nummer 1 ??? www.val.ugent.be


Het is niet duidelijk of dit eerste ???Cahier voor literatuurwetenschap???, samengesteld door Sascha Bru en Anneleen Masschelein, een tijdschrift dan wel een boek is, maar belangrijker dan deze formele kwestie is wellicht de inhoud en het niveau van de bijdragen. Zoals de naam al aangeeft, heeft het CLW een duidelijk wetenschappelijk profiel. Deze eerste aflevering, ???Tijding en tendens???, wil in twee keer vier artikelen een kritische reflectie bieden op twee benaderingen in de literatuurwetenschap: een veeleer tekstgerichte (narratologische) en een veeleer contextgerichte (sociologische) benadering ??? hoewel dat artifici??le onderscheid vanuit allerlei perspectieven geproblematiseerd wordt. Elk deel opent met een helder en erg informatief overzichtsartikel, waarin de auteurs ingaan op de evolutie van respectievelijk de narratologie en de literatuursociologie in Vlaanderen en Nederland. De artikelen die daarop volgen, focussen doorgaans op een meer specifieke tak van de literatuurwetenschap.
       Joost de Bloois plaatst kritische kanttekeningen bij de door Mieke Bal ge??ntroduceerde cultural analysis. Deze benadering gaat uit van een heterogeen cultuurbegrip en van een interdisciplinaire en flexibele methodologie. Cultural analysis, zo zegt De Bloois, is verwant aan cultural studies, maar verraadt vooral een diepe be??nvloeding door semiotische en (post)structuralistische analysemodellen. Daardoor ??? en daarin schuilt De Bloois??? kritiek ??? zoekt cultural analysis het conflictueuze karakter van het cultuurobject veeleer in de structuur van het object zelf ??? het verzet van de ???tekst??? tegen inlijving ??? dan in de sociaalculturele context waarin het intervenieert.
       De bijdrage van Douwe Fokkema zoomt in op enkele ???losse eindjes in de literatuurwetenschap???, drie onderzoeksrichtingen die op een bepaald moment ???zonder duidelijke reden??? aan populariteit moesten inboeten. Fokkema wil bijvoorbeeld het onderzoek naar het specifieke, afwijkende karakter van literair taalgebruik nieuw leven inblazen door het te combineren met empirisch, lingu??stisch corpusonderzoek. Ook de studie van de intertekstualiteit ziet hij graag ge??ntegreerd worden in het empirische onderzoek naar de grens tussen literaire en niet-literaire teksten. Andere artikelen in dit cahier behandelen het werk van Bronzwaer, het po??ticaonderzoek sinds Oversteegen, het onderzoek naar uitgeverijen en enkele methodologische problemen in de historische letterkunde.


Vooys ??? ???De link en de letter: dossier Nieuwe Media???
2009, nummer 4 ??? www.tijdschriftvooys.nl


De voorbije jaren kon je geen tijdschrift openslaan of je werd erin opgewacht door een als wetenschapper, criticus of polemist vermomde profeet met een boodschap over papieren en digitale media. Onlangs nog leidde een scherp stuk van Matthijs de Ridder over de dagbladkritiek via onnavolgbare wegen tot een oproep van Frank Hellemans aan het Vlaams Fonds voor de Letteren om het tijdschriftenbestand krachtdadig te decimeren en het internet op te jagen. Ook in een themanummer van Deus ex Machina over de toekomst van de literaire tijdschriften was de aansporing tot een exodus naar het digitale beloofde land herhaaldelijk te horen. Al te na??ef wordt het publieksbereik van literaire tijdschriften als een probleem van het medium gezien.
       Het themanummer van Vooys over de relatie tussen literatuur en nieuwe media valt dan ook vooral op doordat het zich eigenlijk niet mengt in deze discussie. Jeroen Dera benadert de verhouding tussen papieren en digitale media vanuit de veldtheorie van Bourdieu en concludeert dat het digitale circuit aan prestige (???symbolisch kapitaal???) begint te winnen ten opzichte van het papieren circuit. Literaire weblogs krijgen bijvoorbeeld aandacht in de dagbladpers (???waardetoekenning vanuit de papieren hoek???).
       In hun bijdrage over elektronische po??zie constateren Arnoud van Adrichem en Jan Baetens dat e-literatuur de vermeende ???kern van de literatuur??? ter discussie stelt: ???een auteur, een tekst, een lectuur???.
Elektronische po??zie omvat veel meer dan louter online gepubliceerde gedichten. Het nieuwe medium maakt mogelijk wat voor Roland Barthes nog een theoretisch visioen was, namelijk ???komaf te maken met gedateerde tekstopvattingen???, met historisch bepaalde idee??n over auteurschap en over de uniciteit van de tekst. Tom de Boer, ten slotte, presenteert de resultaten van een bescheiden onderzoek naar onlineliteratuurkritiek. Hij merkt op dat recensenten op Recensieweb een meer persoonlijke toon hanteren en meer aandacht besteden aan het verhaal dan recensenten van NRC Handelsblad. De liefhebbers van controversi??le uitspraken komen in Vooys niet aan hun trekken ??? weinig geblaat, behoorlijk wat wol.