Op deze pagina's is het archief van DW B terug te vinden. Voor de actuele website ga naar: http://www.dwb.be

Over Dead men walking

Verschenen in: Dead men walking
Auteur: Hugo Bousset

Beste lezers,

Metakritiek? Kritische beschouwingen over de literaire kritiek, die zelf al commentaar geeft bij (andere) literaire teksten? Verwijderen we ons niet te ver van de primaire tekst?
Jos Joosten en Tom Sintobin vonden het nu w??l nodig om het debat over de literaire kritiek diepgang te geven, in een historisch perspectief te plaatsen, om stelling te nemen.
De literaire bijlagen in de krant verdwijnen of dreigen te verdwijnen, zowel in Nederland als in Vlaanderen. Op het web krioelt het van de meningen over boeken door scribenten die niet gehinderd worden door enige kennis van zaken. Op de radio gebeurt voorlopig nog wat; tv kun je vergeten. De literaire tijdschriften hebben vaak opnieuw een boekenrubriek, maar hoe grondig en gedegen ook: ze hebben door de aard van het medium een uiterst boeiend maar in aantal beperkt publiek. Zijn critici dead men walking?
Toch zijn er via de literaire tijdschriften nieuwe mogelijkheden: ze leggen een reservoir aan van jonge, soms briljante critici, die goed lezen ??n schrijven. Een aantal Vlaamse en Nederlandse tijdschriften, waaronder DW B, nY en Parmentier, tracht een kritiekensite in gang te zetten: De Reactor, waarin gebeurt wat de geschreven pers vroeger deed, en opnieuw zou moeten doen. Het is niet uitgesloten dat kranten zich op die site inspireren, en andermaal professionele critici aan het woord laten. Daardoor zou het web weer kunnen doen waar het goed in is: van gedachten wisselen. Zij het dat die virtuele gedachtewisseling ook alweer moet worden begeleid door een professionele redactie. Het kan allemaal elitair klinken, maar ik ben al die caf??praat beu.

Over welk soort literaire kritiek spreken we dan? Over wetenschappelijke vertogen? Over literaire essays? Over journalistieke artikels? De drie tekstsoorten mogen er wezen, en komen alle drie in deze aflevering van DW B aan bod. Mijn hart gaat uit naar het essayerende stuk proza dat aan de primaire tekst betekenissen toevoegt, en vele vragen stelt waarop de lezer een eigen antwoord moet geven, zodat er aan de betekenisuitbreiding nooit een einde komt. Uitdijende literatuur als het ware. Tom Sintobin citeert Bas Heijne, die dicht bij mijn opvattingen staat:

Wat wil dit boek, is de eerste vraag die een criticus zichzelf moet stellen. En daarna: wat wil deze schrijver, als hij tenminste al meerdere boeken op zijn naam heeft staan. Wanneer hij het antwoord op die vragen denkt te weten, kan de criticus aan de slag. Pas als hij een boek doorgrond heeft, kan hij beoordelen of een boek zijn inzet ook waarmaakt. Als hij van mening is dat dat niet het geval is, kan hij ook uitleggen waarom niet. Vervolgens kan hij er zijn eigen gedachten en ook gevoelens tegenoverstellen. Dit alles wil niet zeggen dat het ook allemaal waar is wat hij bedenkt, zijn blik is subjectief, moet ook subjectief zijn. Hij kan dingen ontdekken die weinig of niets met de bewuste bedoelingen van de schrijver te maken hebben. In die zin is kritiek een creatieve bezigheid. Goede kritiek gaat aan de mening voorbij en onthult een visie.

Jos Joosten heeft het in dat verband over Wertung, het toekennen van betekenis en waarde aan een tekst. Hoe subjectief dat ook mag klinken, toch is de waarde van een criticus volgens mij meetbaar. Waarom was Jan Walravens een belangrijker criticus dan Urbain van de Voorde? Omdat Walravens de jonge experimentelen rond het tijdschrift Tijd en Mens heeft ontdekt, en Van de Voorde niet, integendeel. Ik weet dat ik nu de canonvorming als niet helemaal subjectief beschouw, want ik doe een beroep op de ???tand des tijds??? om Walravens belangrijker te vinden dan Van de Voorde. Het zij zo. Er bestaat zoiets als metier, talent, neus en smaak.
Eveline Vanfraussen heeft het over de hongerige, ???lege??? criticus, die zich voedt met boeken, om in leven te blijven. Ik voeg daaraan toe: omgekeerd zijn ook boeken ???leeg??? en hongeren ze naar aandachtige lezers die schrijvend de openingen in het boek vullen met nieuwe teksten. Het erotische genot om te spelen met ???textes scriptibles??? en ???textes de jouissance??? (Roland Barthes).

Jos Joosten en Tom Sintobin hebben niet alleen hedendaagse critici, essayisten en literatuurwetenschappers aan het woord gelaten. De eerste vier teksten van het thema bieden een historisch perspectief. Ik heb daarin merkwaardig actuele stellingen gevonden. Ik tik een citaat van Jacques Perk over: ???Wie eene subjectiviteit bezit, die drage haar ten toon, want kritiek is eenigermate lyriek.??? Henry Mencken, die we leren kennen via Menno ter Braak, beschouwt de criticus als een schrijver, een stelling die later werd uitgebouwd door onder anderen Paul de Wispelaere.
Alleen een creatieve criticus kan de ???diss??mination??? (Jacques Derrida), de uitzaaiing van betekenissen, genereren. Lezers lezen graag diens teksten. Waar hebben de media schrik voor?