Op deze pagina's is het archief van DW B terug te vinden. Voor de actuele website ga naar: http://www.dwb.be

Intieme gestalten van het wonen

Een narratieve uitnodiging
In de novelle Alle dagen samen van Erwin Mortier, is een jongen van vijf, Markus, getuige van allerlei brokstukken en flarden gesprekken van ouders en familieleden over de alledaagse gang van zaken om en rond het overlijden van zijn twee??nnegentigjarige overgrootvader. Hij hoort verhalen over zijn familie, ouders en grootouders, ooms en tantes en over hun omgang met de dingen van het huis. In het zevende hoofdstuk vinden we een fragment dat de intimiteit van het wonen treffend evoceert. De jongen hoort:

      Ons Moeder heeft dat huis hier nog gezet. In vijfendertig. Ons 
         Vader was toen al, laat mij eens peinzen, Ir??ne, zeven jaar dood.
         Het mocht wat kosten, dan heeft mijn dochter daar ook genot
         van, zei ze. Dan kunnen haar kinders ook blij zijn met een dak
         boven hun kop. Als ge hier boven staat, het riekt hier nog altijd
         naar een bos vol sparren. Wrijf maar een keer over het hout
         en riekt aan uw vingers. Riekt ge ???t niet? Meer dan dertig jaar,
         en dat zit nog vol terpentijn, die balken. Dat kan tegen alles.
         Ik riek graag terpentijn. Zo fris, alles bewaart daar goed in.
         Ik moet zelfs geen mottenballen in onze binnenzakken steken.
         Ik kan onze onderrokken gewoon opvouwen bij de rest hier,
         zonder lavendel of iets als ons moment gekomen is. Kijk, ik ben
         hier juist Edouard zijn kostuums aan het ophangen, naast   Madeleines
         kleed van op haar veertigste trouwdag. Goed dat ge hier zijt,
         kind. Dan heb ik wat hulp van u. Hoe meer we beneden weg
         kunnen doen, hoe meer plaats voor het volk. Zie eens hoe vers
         dat goed van Madeleine eruitziet. Precies of ze heeft op Edouard
         gewacht, al die jaren. De voile op haar zondagse hoed, ge moet
         niet bang zijn om daar aan te komen. Dat is nog niemandal verstorven,
         voel maar. Zo goed bewaart dat hier. Een huis, zei ons Moeder,
        
daar moet in geleefd en gestorven worden. Wat voor manieren
         zijn dat om ergens anders dood te gaan? Dat is hetzelfde als
         u gaan wassen aan de pompsteen van de geburen. Ik zal de
         eerste zijn, zei ze, die ze met zijn voeten eerst naar buiten dragen.
         (noot 1) (p. 63-64)

Deze passage uit Alle dagen samen kan slechts anekdotisch lijken of een sc??ne uit een voorbije tijd. De opgeroepen alledaagsheid beschouwen we niet als een gebrek, veeleer als een rijkdom. Het citaat nodigt ons immers uit met een wereld en met een geschiedenis kennis te maken. Dat wil zeggen dat de ge??voceerde situatie een eigen narratieve tijdsbeleving en ruimtebesef impliceert waarvan we de historiciteit niet mogen onderschatten.
      
Om de draagwijdte van dit fragment te verkennen, vragen we ons af wat we als gegevens dienen te vooronderstellen om de opgeroepen geschiedenis te begrijpen. In een eerste deel van dit essay maken we een inventaris van de gegevens. Vervolgens schetsen we een kader waarin deze gegevens kosmisch en antropologisch zijn ingebed. Ten slotte wijzen we op de meerwaarde van het literatuuronderzoek voor een denken over architectuur tegen de achtergrond van zijn wezenlijke ori??ntatie, met name de herbergzaamheid.


Noot

1. Erwin Mortier, Alle dagen samen. De Bezige Bij, Amsterdam, 2004.


Lees meer in Ceci tuera cela