Reportages
Op 7 oktober 2017 was het vijf jaar geleden dat Ivo Michiels overleed. Lars Bernaerts en Sigrid Bouset vroegen aan acht auteurs en aan zijn echtgenote om hun geliefde auteur sprekend in leven te houden.
Op zondag 8 oktober om 11 u. werd dit huldenummer van DW B ...
Cordyceps
Waar het eencellig
gist
lichten
in drommen
beenderwitte
zwammen op
en stoten
uit de bodem
uit de ondergrondse
zwamvlok op
hun bange
glazige vruchtlichamen
die voor de hoogten
boven hen beducht
de schermen opendoen
waarvan soms afhangt nog
een soort van suikerspin
of hoepelrokken van
gesteven kantwerk
of verbleekt brokaat.
Miljoenen zijn er
door de diafane
zwartgestreepte
zwermenwervelende
keverlarvenmaden
opgezocht
en meest
entomologen zelfs
laat staan
complete leken
zoals wij
volkomen
onbekend.
Uit potgrond
licht en rul ???
alleen niet
cordyceps.
Hier scharrelt nu
de schedelharige
kogelmier
een uit die legers
per hectare
en staart u peilloos
met convexe
ogen aan.
Neemt u in acht:
bijt iemand deze mier
dan branden enkels
dagenlang
als er geen schok van komt
anafylactisch.
Glad geharnast
afgetraind
schijnt hij
immuun
een Siegfried
der insecten die
daar argloos
door een wolk
van sporen loopt
en onbekommerd
door trachee??n
adem haalt
en stigmata.
Kort na het
infiltreren
in het lijf en
in de geest
hangt hij het brein
chemisch verdraaid
aan deze hoge plant
van richting of van
hoogte eetbaarheid
zich niet bewust
gaan golfsgewijs
convulsies door
de romp
vindt hij waar
hij maar tast
de poten niet
en malen hard
als stalen raderen
de mandibels.
Dan valt hij
stil
wiegt
als bevroren
op zijn stam
als niet een werkster
toeschiet
en het
pestilente lijf
in het zwartste smijt
van het zwarte
woud
waar het begint
finaal:
het plant de voeten
op het schedeldak
en richt het
lenige lichaam op
tot aan de punt
de knop ontstaat
waaruit een nieuwe
sporenregen sproeit
die met geluk
een vlezige
teelgrond vindt
tot aan het punt
dat in de omtrek
wijd en zijd
zijn broer
zijn zus
elk eender specimen
op eendere wijs
is uitgeroeid.
Niet slechts voor hem
beschikt
of voor zijn soort:
in bijna elke speci??s
in elke geleedpotige
ontbloeit
de eigen cordyceps ???
in bladeren die
op wandel gaan
in kakkerlakken
in libellen en mantissen
in de bladluis
alle mieren
de termiet
de atta cephalotes
de neurothemis fluctuans
wie weet ook in die schat
van een gyrinus natans.
In onvermoede holten
van zijn lijf
herbergt elkeen
zijn eigen parasiet
en weet het niet
noch weten anderen iets
zolang
het mycelium
nog schuilgaat in het skelet
het zachte weefsels vreet
maar elk vitaal orgaan ontziet
en het brein niet
in een vruchtbare brij
is opgelost.
Daar loopt er
weer een
kijk
en niets te zien.
Hoe weet je
of niet elk moment
uit naden van
het exoskelet
het plots onhoudbaar breken kan?
En of het nut heeft
zin
of zo?
Dat aan het eind
geen soort hier
domineert
dat dit gedraai
zichzelf en
hopeloos gelijk is
of dat een lijf
hoe fraai Helleens
zich welvend ook
nooit zo gesloten is
dat niet het
eensklaps
barsten kan
en bloot
beschamend
uit de wonde schiet?
Al schrijdend
bijtend alles
wetend
weet men dat
toch niet.